In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 8. Geluid
§8.1 Geluid maken en horen
Slide 1 - Tekstslide
Uitlegvideo paragraaf 1
Slide 2 - Tekstslide
Startopdracht
Maak de introductieopdrachten van H8 geluid.
Hoofdstuk 8. Geluid
§8.1 Geluid maken en horen
Slide 3 - Tekstslide
Leerdoelen
Aan het einde van de les:
kan ik een aantal voorbeelden van geluidsbronnen noemen.
kan ik uitleggen hoe het geluid van een geluidsbron zich verspreid tot je oren het geluid horen.
kan ik beschrijven wat een tussenstof is.
kan ik de geluidssnelheid in lucht van 20°C noemen.
kan ik berekeningen maken met de geluidssnelheid in verschillende tussenstoffen.
Hoofdstuk 8. Geluid
§8.1 Geluid maken en horen
Slide 4 - Tekstslide
Wat is geluid?
Hoofdstuk 8. Geluid
§8.1 Geluid maken en horen
Slide 5 - Tekstslide
Welke geluidsbronnen ken je?
Slide 6 - Woordweb
Geluidsbron
Een voorwerp dat geluid maakt, noem je een geluidsbron
Hoofdstuk 8. Geluid
§8.1 Geluid maken en horen
Natuurlijke geluidsbron
Een geluidsbron dat gemaakt is door de mens.
Kunstmatige geluidsbron
Een geluidsbron wat niet is gemaakt door de mens
Slide 7 - Tekstslide
Geluid horen
Geluid ontstaat als een geluidsbrontrillingen veroorzaakt
Onthouden!
Bij je stem zijn het de stembanden die trillen
Bij een luidspreker is het de conus die trilt
Bij een gitaar zijn het de snaren die trillen
Hoofdstuk 8. Geluid
§8.1 Geluid maken en horen
Slide 8 - Tekstslide
Van de geluidsbron
naar je oren
Hoofdstuk 8. Geluid
§8.1 Geluid maken en horen
Slide 9 - Tekstslide
Welke (drie) dingen heb je nodig om geluid te kunnen horen?
Slide 10 - Open vraag
Van de geluidsbron naar je oren
Hoofdstuk 8. Geluid
§8.1 Geluid maken en horen
Geluidssnelheid
De snelheid waarmee geluid zich verplaatst door lucht is ongeveer 343 m/s (1234,8 km/h)
Slide 11 - Tekstslide
Geluid horen
Geluid ontstaat als een geluidsbron trillingenveroorzaakt
Hoofdstuk 8. Geluid
§8.1 Geluid maken en horen
Slide 12 - Tekstslide
zelfstandig werken:
Lezen paragraaf 8.1
Maken opdracht 1,2 en 4 van H8.1
Hoofdstuk 8. Geluid
§8.1 Geluid maken en horen
Slide 13 - Tekstslide
Aantekening geluidssnelheid
Hoofdstuk 8. Geluid
§8.1 Geluid maken en horen
Slide 14 - Tekstslide
Geluidssnelheid
Hoofdstuk 8. Geluid
§8.1 Geluid maken en horen
Slide 15 - Tekstslide
Natuurkundig rekenen volgens 3 stappen
1. Noteer de formule: afstand (m) = snelheid (m/s) × tijd (s)
2. Noteer opnieuw de formule en vervang de woorden door getallen daar waar het kan. (ook wel berekening)
3. Noteer het antwoord met de juiste eenheid
Hoofdstuk 8. Geluid
§8.1 Geluid maken en horen
Slide 16 - Tekstslide
Formule van geluid
Symbolen (grootheden):
S = afstand (eenheid = m)
V = snelheid (eenheid = m/s)
t = tijd (eenheid = s)
Als je de driehoek onthoud, kan je de formule altijd 'ombouwen'.
Slide 17 - Tekstslide
afstand = snelheid × tijd
Slide 18 - Tekstslide
Rekenen met geluidssnelheid
Lienke maakt een wandeling. Ze ziet in de verte bliksem inslaan.
Na 3 seconden hoort ze de donder.
Hoe groot is de afstand van Lienke tot de blikseminslag?
Hoofdstuk 8. Geluid
§8.1 Geluid maken en horen
Uitwerking
V (snelheid) = 343 m/s
t (tijd) = 3 s
S (afstand) = ?
S (Afstand) = V (snelheid) x t (tijd)
S = 343 x 3 = 1029 m
s = 1029 m
Slide 19 - Tekstslide
Rekenen met geluidssnelheid
Het geluid door de stalen rails doet er 0,17 s om bij de jongen terecht te komen. Hoever is de trein bij de jongen vandaan?
Hoofdstuk 8. Geluid
§8.1 Geluid maken en horen
Uitwerking
V (snelheid) = 5100 m/s
t = 0,17 s
S (afstand) = ?
S (afstand) = V (snelheid) x t
= 5100 x 0,17 = 867 m
s = 867 m
Slide 20 - Tekstslide
Kan jij ook de tijd (t) die geluid erover doet een bepaalde afstand te maken berekenen met behulp van de formule?
Dat wordt gevraagd in vraag 8 in je boek. Je mag de formule die je zojuist hebt gezien (driehoek) erbij houden.
Slide 21 - Tekstslide
Demonstraties
Bel onder stolp
Rubenstube
Hoofdstuk 8. Geluid
§8.1 Geluid maken en horen
Slide 22 - Tekstslide
Maak nu...
opdracht 1,2,4,6,7 en 8 van H.8§1
Hoofdstuk 8. Geluid
§8.1 Geluid maken en horen
Slide 23 - Tekstslide
Geluid horen
Hoofdstuk 8. Geluid
§8.1 Geluid maken en horen
Slide 24 - Tekstslide
Echo
Hoofdstuk 8. Geluid
§8.1 Geluid maken en horen
Slide 25 - Tekstslide
Extra ondersteuning?
Hoofdstuk 8. Geluid
§8.1 Geluid maken en horen
Slide 26 - Tekstslide
Vul het ontbrekende woord in. Een voorwerp dat geluid maakt, noem je een...………………………….
Slide 27 - Open vraag
Vul het ontbrekende woord in. Als in een geluidsbron trillingen plaatsvinden, dan ontstaat er ……………………….
Slide 28 - Open vraag
Kruis de geluidsbronnen aan.
A
een radio die aan staat
B
een pratende man
C
een snaar van een gitaar
D
een bliksemschicht die inslaat
Slide 29 - Quizvraag
Kies onder ieder woord de omschrijving die er het beste bij past.
luidspreker
lucht
microfoon
Geluidsbron
Tussenstof
Ontvanger
Slide 30 - Sleepvraag
Als een luidspreker geluid geeft, beweegt de conus van de luidspreker snel heen en weer. Daardoor ontstaan drukverschillen in de lucht. Wat gebeurt er met de lucht bij de conus, als de conus naar buiten beweegt?
A
De lucht wordt 'verdund'
B
De lucht wordt samengedrukt
Slide 31 - Quizvraag
Geluidsbron
Tussenstof
Trilling
Vul het ontbrekende woord in.
Je kunt het geluid van een geluidsbron alleen horen
als er een is tussen de geluidsbron
en je oren.
Slide 32 - Sleepvraag
Als een luidspreker geluid geeft, beweegt de conus van de luidspreker snel heen en weer. Daardoor onstaan drukverschillen in de lucht. Wat gebeurt er met de lucht bij de conus, als de conus naar binnen beweegt?
A
De lucht wordt 'verdund'
B
De lucht wordt samengedrukt
Slide 33 - Quizvraag
Daan kijkt door een raam naar buiten en ziet zijn vriend Jesley. Hij
hoort Jesley fluiten. Geef aan door welke drie tussenstoffen het geluid achtereenvolgens gaat vanaf de mond van Jesley tot aan het oor van Daan.
Het geluid verplaatst zich eerst door dan door
en tenslotte door
Lucht
Lucht
Glas
Slide 34 - Sleepvraag
Eliza zwemt onder water. De badmeester fluit hard op zijn fluit. Eliza hoort de fluit.
Geef aan door welke twee tussenstoffen het geluid achtereenvolgens gaat vanaf de fluit tot aan het oor van Eliza.
Het geluid verplaatst zich eerst door en dan door
.
Water
Lucht
Slide 35 - Sleepvraag
De tijd die geluid nodig heeft om zich te verplaatsen door lucht hangt af van de geluidssnelheid. Vul de juiste eenheid in bij de geluidssnelheid in lucht. De geluidssnelheid in lucht is 340
Slide 36 - Open vraag
Als het onweert, dan zie je eerst de bliksem. Later hoor je de donder. Vul de juiste woorden in. Je ziet de bliksem voordat je de donder hoort, omdat de snelheid van het licht …...……………….de geluidssnelheid.
Slide 37 - Open vraag
De tijd die geluid nodig heeft om zich door lucht te verplaatsen, hangt af van de geluidssnelheid. Vul de juiste geluidssnelheid in lucht in. De geluidssnelheid in lucht is ………………..m/s.
Slide 38 - Open vraag
Als het onweert, dan zie je eerst de bliksem. Later hoor je de donder. Kruis de juiste bewering aan.
A
De geluidsnelheid en de snelheid van het licht zijn even groot
B
De geluidsnelheid is groter dan de snelheid van het licht.
C
De geluidsnelheid is kleiner dan de snelheid van het licht.
Slide 39 - Quizvraag
Als geluidsgolven het oor bereiken, dan zal het trommelvlies mee gaan trillen.Vul het juiste woord in. Als de luchtdruk aan de buitenkant van het trommelvlies groter wordt, dan zal het trommelvlies naar...……………..bewegen.
Slide 40 - Open vraag
Voordat je een geluid daadwerkelijk hoort, moeten er in je oor een aantal stappen achter elkaar plaatsvinden. Zet de volgende stappen in de juiste volgorde.
Een geluidsbron produceert een geluid.
De luchtdruk buiten je oor verandert.
Je trommelvlies gaat trillen.
Zintuigcellen nemen de beweging waar.
De hersenen ontvangen het signaal.
Je bent je bewust van het geluid: je hoort het geluid.
Slide 41 - Sleepvraag
Als geluidsgolven het oor bereiken, dan zal het trommelvlies mee gaan trillen. Vul het juiste woord in. Als de luchtdruk aan de buitenkant van het trommelvlies kleiner wordt, dan zal het trommelvlies naar...…………………...bewegen.