Les 7 juni 2021

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
HandelskennisMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Zet de fasen van het verkoopgesprek in de goede volgorde. 
gesprek voeren
afhandelen
ontvangen en begroeten
observeren
aanspreken en koopwens onderzoeken
1
2
3
4
5

Slide 2 - Sleepvraag

Wat is het doel van de gesprekfase observeren?
A
Jezelf aan de klant presenteren zodat hij een goede indruk heeft van de winkel.
B
De klant laten merken dat je hem hebt gezien.
C
Informatie verzamelen zodat je hem op de juiste manier kan aanspreken.

Slide 3 - Quizvraag

In de gesprekfase Koopwens onderzoeken kun je de trechterechniek gebruiken. Wat hoort bij elkaar?
"Waarmee kan ik u helpen?"
"Wilt u een fiets met of zonder trapondersteuning?"
"Fietst u vaak?"
"U vindt deze niet fijn fietsen? Dan kunt u deze eens proberen."
Meestal start je met een open vraag. 
Vervolgens stel je een gesloten vraag
Om sneller achter de koopwens te komen, stel je een keuzevraag.
Stel een reflecterende vraag als de klant twijfelt. 

Slide 4 - Sleepvraag

Door verkoopargumenten te gebruiken, geef je de klant informatie die het product nog interessanter maakt.
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Met de AIDA methode kun je een verkoopgesprek voeren. Wat hoort bij elkaar?
Attention
Interest
Desire
Action
De klant wil het artikel hebben.
Je trekt de aandacht van de klant. 
Door het verkoopgesprek besluit de klant het artikel te kopen.
De klant is geïnteresseerd in wat je vertelt.

Slide 6 - Sleepvraag

Er zijn 3 soorten koopgedrag en 3 soorten producten. Wat hoort bij elkaar?
Routinematig Aankoop Gedrag
Beperkt Probleemoplossend Gedrag
Uitgebreid probleemoplossend gedrag
specialty goods
shopping goods
convenience goods

Slide 7 - Sleepvraag

Er is sprake van 'consumentenkoop' als aan 3 voorwaarden wordt voldaan. Welke 3 voorwaarden zijn dit?
A
koper moet consument zijn, professionele verkoper, roerend goed
B
koper moet consument zijn, overeenkomst op papier, roerend goed
C
koper moet consument zijn, product maximaal €100, roerend goed
D
koper moet consument zijn, totaalbedrag in 1x betalen, roerend goed

Slide 8 - Quizvraag

Welke zin over de 'algemene voorwaarden' is waar?
A
Winkels zijn verplicht algemene voorwaarden op te stellen.
B
Algemene voorwaarden zijn niet geldig als de koper akkoord heeft gegeven.
C
In de algemene voorwaarden staan de regels van de koopovereenkomst.

Slide 9 - Quizvraag

Bij een koopovereenkomst horen rechten en plichten. Wat hoort bij elkaar?
Verplicht om te betalen.
Verplicht om het product te leveren. 
verkoper
koper

Slide 10 - Sleepvraag

De klant mag van elk product dat hij koopt verwachten dat het product....
A
een jaar mee gaat, zijn waarde behoudt, geen schadelijke stoffen bevat
B
bruikbaar is voor doel, compleet is, onbeschadigd is
C
zijn waarde behoudt, compleet is, onbeschadigd is
D
een jaar mee gaat, compleet is, onbeschadigd is

Slide 11 - Quizvraag

Als een product niet deugt, kan de koper terug gaan naar de winkel om het te laten repareren. Aan welke eisen moet een reparatie voldoen?
A
Reparatie moet binnen korte tijd gebeuren en de reparatiekosten mogen niet meer dan 50% zijn.
B
Reparatiekosten moeten vooraf zijn verteld aan de koper en de reparatie moet binnen korte tijd gebeuren.
C
Reparatiekosten mogen niet meer dan 50% zijn en de koper mag niet teveel last van de reparatie hebben.
D
Reparatie moet binnen korte tijd gebeuren en de koper mag niet teveel last van de reparatie hebben.

Slide 12 - Quizvraag

Wat gebeurt er als de koopovereenkomst wordt ontbonden?
A
Verkoper betaalt schadevergoeding aan klant.
B
Koper krijgt geld terug en verkoper krijgt product terug.
C
Verkoper laat product repareren of vergoeden door de fabrikant.

Slide 13 - Quizvraag

Mees heeft een hondenriem gekocht. Hij doet de riem om de hond, maar helaas gaat het gelijk mis. De riem knapt kapot en het uiteinde tikt tegen zijn bril aan. De hondenriem is kapot en Mees zijn bril ook. Mees wil graag een schadevergoeding.
Wie moet ervoor zorgen dat Mees een schadevergoeding krijgt?
A
De winkel waar Mees de hondenriem heeft gekocht.
B
De fabrikant die de hondenriem heeft gemaakt.
C
De consumentenbond die Mees hiervoor kan inschakelen.

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen fabrieksgarantie en winkelgarantie?

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Tekstslide

Wat is de taak van de geschillencommissie?

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Leg zo kort mogelijk uit wat de volgende wetten inhouden:
- Wet productaansprakelijkheid
- Wet koop op afstand
- Wet oneerlijke handelpraktijken
- Wet handhaving consumentenbescherming


Slide 23 - Open vraag

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide