le cours du 15 février V6

Bonjour!
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Bonjour!

Slide 1 - Tekstslide

C'est l'hiver! Comment s'appelle ce sport?

Slide 2 - Tekstslide

Tu aimes le patinage?
A
Oui, beaucoup!
B
Oui, ça va...
C
Non, pas trop
D
Non, pas du tout!

Slide 3 - Quizvraag

Le programme pour aujourd'hui:

- Oefenen leesvaardigheid
- Tips luistervaardigheid
- Oefenen vocabulaire

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

Lire
Leesvaardigheid

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

compréhension orale

Slide 9 - Tekstslide

Tips luistertoets:​

Voor je concentratie tijdens de toets is het belangrijk om goed uitgerust te zijn tijdens de luistertoets. Luister vlak voor de toets nog wat Frans. Dan zit je er al wat meer in.​
Luister goed naar de inleiding en te bedenken wat je al weet van het onderwerp > voorkennis activeren​. Lees vooraf de vraag en de antwoorden door (in de pauzes), dan weet je waar je op moet letten en kun je gerichter luisteren.​
Luister goed naar het fragment en probeer het antwoord te ontdekken. Vaak geven de sprekers het goede antwoord meerdere keren in verschillende woorden.​
Let ook op de intonatie waarmee iets gezegd wordt
Vaak is er 1 onzinantwoord bij meerkeuzevragen dat je meteen kunt afstrepen, weet je het echt niet, gok dan op het meest logische antwoord​
Zorg dat je alle vraagwoorden heel goed kent, zodat je de vraag goed begrijpt​
Let op ontkennende woorden als PAS, PERSONNE, JAMAIS, PAS DU TOUT​
Let ook op structuurwoorden, heel belangrijk voor het tekstbegrip!
Oefen met de vocabulaire! Woordkennis is essentieel! Zie Quizlet woordenlijst Its Learning











Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Traduis les connecteurs
ook
ten eerste
inderdaad
ongetwijfeld
zelfs
dus
aussi
d'abord
en effet
sans aucun doute
même
donc

Slide 12 - Sleepvraag

Welke woorden zijn signaalwoorden van tijd (meerdere antwoorden mogelijk)?
A
parce que
B
toutefois
C
d'abord
D
puis

Slide 13 - Quizvraag

Welke 2 signaalwoorden geven een tegenstelling aan?
A
cependant, par contre
B
enfin, en général
C
avant de, après
D
tout de suite, pendant que

Slide 14 - Quizvraag

Wat betekent het signaalwoord in deze zin?
Bref, ce n'était pas une bonne idée.
A
dus
B
kortom
C
misschien
D
vooral

Slide 15 - Quizvraag

Cherche les mots connecteurs:
"Grâce a ma tante j’ai pu acheter une voiture" et donne la traduction

Slide 16 - Open vraag

Vertaal het signaalwoord in deze zin:
Ils sont riches et pourtant ils ne veulent pas payer.

Slide 17 - Open vraag

Wat volgt er na al deze signaalwoorden?
AINSI - PAR EXEMPLE - ENTRE AUTRES

Slide 18 - Open vraag

Vraagwoorden:
pourquoi
qui
comment
quand
combien
quel
qu'est-ce que
wie
waarom
hoe
waar
wat
wanneer
wie/welke
hoeveel

Slide 19 - Sleepvraag

niet/geen
nooit
niet meer
nog niet
niets
niemand
helemaal niet
geen ... enkel
ne ... rien
ne ... pas encore
ne ... pas
ne ... jamais
ne ... plus
ne... personne
ne ..... pas du tout
ne ..... aucun

Slide 20 - Sleepvraag

Slide 21 - Link