In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Grieks week 15 les 2
In deze les:
- uitleg blz. 76 persoonlijk voornaamwoord
- Oefenen met pers vnw in 4 quizvragen
- vertaal 9B r. 14-24
Slide 1 - Tekstslide
Persoonlijk voornaamwoord
Opdrachtje vooraf.
Denk na over wat persoonlijke voornaamwoorden ook alweer zijn. Ken je Nederlandse voorbeelden? Voorbeeldzinnetjes zelfs, waarin je ze gebruikt?
Brainstorm er een paar en kijk daarna op de volgende slide.
Slide 2 - Tekstslide
Persoonlijk voornaamwoord
Ik ga naar jou.
Jij gaat naar hem.
Hij gaat naar haar.
Wij gaan naar jullie.
Jullie gaan naar ons.
Zij gaan naar hen.
Ik geef hun het cadeau.
Ik geef de werkboeken aan hen.
Het regent al de hele dag.
Let op:
'Het' kan dus ook pers. vnw. zijn!
Jeetje wat fun, een funfact! Aan deze voorbeeldzinnen kun je zien dat NL ook naamvallen heeft. Als iemand in de eerste persoon enkelvoud wil spreken moet hij kiezen uit de vormen ik/mij.
Ik voor de nominativus
mij voor alle andere naamvallen (kijk maar eens naar het lijdend voorwerp hij ziet 'mij' of meewerkend voorwerp hij geeft 'mij' een cadeau.).
Slide 3 - Tekstslide
Persoonlijk voornaamwoord in het Grieks
Luister nu naar het audiofragment, waarin ik de vormen met je doorneem. Je komt er dan ook achter waarom er bij de genitivus, dativus en accusativus van 'ik' een nevenvorm staat.
ἐγώ βαινω.
βαινει μετ' ἐμοῦ.
παρεχει ἐμοί πολλα δωρα.
βλεπει ἐμέ.
Slide 4 - Tekstslide
Persoonlijk voornaamwoord in het Grieks
Luisternu naar dit audiofragment over de 2e persoon.
σύ βαινεις.
βαινει μετα σού
παρεχει σοί πολλα δωρα.
βλεπει σέ.
Slide 5 - Tekstslide
Persoonlijk voornaamwoord in het Grieks
Pers vnw 3e persoon (hij, zij, het, hem, haar, hen, hun etc.)
What if I told you, you already know this one.
Fijn, toch?
De vormen van αὐτος worden in het Grieks ingezet als persoonlijk voornaamwoord!
Slide 6 - Tekstslide
Persoonlijk voornaamwoord in het Grieks
Luisternaar het audiofragment over persoonlijk voornaamwoord 3e persoon.
βαινει.
βαινεις μετ' αὐτου.
βαινεις μετ' αὐτων.
παρεχει αὐτῳ πολλα δωρα.
βλεπεις αὐτον.
βλεπεις αὐτους.
Slide 7 - Tekstslide
Nog één opmerking voor je gaat oefenen.
persoonlijk voornaamwoorden in de nominativus zijn niet per se nodig in het Grieks (net als bij Latijn). Waarom? Omdat je aan het werkwoord al ziet welke persoon het is.
Als je dus wél een ἐγώ / σύ / ἡμεῖς / ὑμεῖς in de zin ziet staan is er sowieso al extra nadruk. Kijk voor een voorbeeld naar Tekst 9A regel 11. (zie volgende slide).
Slide 8 - Tekstslide
Nog één opmerking voor je gaat oefenen.
9A r. 11 οὐχ ἡμεῖς αἰτιοι ἐσμεν παντων των κακων, ἀλλα σύ!
Hier zie je de extra nadruk door het gebruik van persoonlijk voornaamwoorden in de nominativus. Het legt hier nadruk op de tegenstelling. We kunnen in het Nederlands dan ook accenten op de pers vnw leggen.
"Niet wíj zijn verantwoordelijk ..., maar jíj!"
Slide 9 - Tekstslide
Instructie komende (4) vragen
Kies in de komende vragen steeds het juiste persoonlijk vnw (inclusief naamval) dat op de '....' zou moeten komen.
succes!
Slide 10 - Tekstslide
Jij ziet hem - βλεπεις ...
A
ὑμας
B
αὐτον
C
ἡμῶν
D
σέ
Slide 11 - Quizvraag
Jij gaat samen met ons- βαινεις μετ' ....
A
ἡμας
B
ὑμας
C
ἡμῶν
D
ὑμων
Slide 12 - Quizvraag
Niet ik, maar jij! - οὐχ ἐγώ, ἀλλα ...
A
σύ
B
ἡμεῖς
C
ἐγώ
D
ὑμων
Slide 13 - Quizvraag
Hij geeft geschenken aan jullie. - παρεχει δωρα ...
A
σοι
B
ὑμιν
C
αὐτῳ
D
ἐμου
Slide 14 - Quizvraag
Aan de slag
Vertaal nu 9B r. 14-24 in je schrift en kom erachter wat Achilles reactie is, gaat hij weer meevechten?
Let gaandeweg speciaal op welke persoonlijke vnw je tegenkomt.