nieuwe samenlevingen, deel I quiz

nieuwe samenlevingen

Quiz
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

nieuwe samenlevingen

Quiz

Slide 1 - Tekstslide

De Engelsen hadden motieven om Noord- Amerika te koloniseren.
Welke reden hadden ze niet?
A
Geld verdienen
B
Nieuwe route naar Azië
C
Uitvalsbasis
D
Indianen bekeren

Slide 2 - Quizvraag

Wat was de eerste Britse kolonie in Noord- Amerika?
A
Carolina
B
Virginia
C
New York
D
Pennsylvania

Slide 3 - Quizvraag

Waarom 1585 als startjaar voor HC Het Britse Rijk?
A
De Britten plantten toen hun vlag op Amerikaanse bodem
B
De Britten eisten Noord- Amerika op
C
Britten stichtten een kolonie in New England
D
Britten stichtten een kolonie op Roanoke Island

Slide 4 - Quizvraag

De Engelsen maakten in Virginia een begin met een plantage- economie. Welk product werd verbouwd in Virginia?
A
Tabak
B
Suikerriet
C
Katoen
D
Cacao

Slide 5 - Quizvraag

Sommige Amerikaanse historici spreken over een genocide op de Indianen door de kolonisten.
Waarom vinden ze het een genocide?
A
De Britten hadden ziektes waaraan de Indianen overleden.
B
De Britten sloopten de heilige plekken van de Indianen.
C
De Britten roeiden alle dieren uit die de Indianen aten.
D
De Britten voerden veroveringsoorlogen tegen de Indianen.

Slide 6 - Quizvraag

Waarom waren de Pilgrim Fathers naar Amerika gekomen?
A
Avontuur
B
Geloof
C
Nieuwe producten
D
Handel

Slide 7 - Quizvraag

Hoe heet het feest dat de Amerikanen vieren om de Indianen te bedanken voor het feit dat de Pilgrim Fathers de eerste winter doorkwamen?
A
Thanksgiving Day
B
Independence Day
C
Labour Day
D
Veterans Day

Slide 8 - Quizvraag

Waarom konden de Indianen niet winnen van de Engelsen?
A
Ze waren onderling te verdeeld.
B
Ze hadden geen wapens om tegen de Engelsen te vechten.
C
Ze sloegen op de vlucht voor de Engelsen.
D
Ze dachten dat de Engelsen in vrede kwamen.

Slide 9 - Quizvraag

Wat is een andere reden voor de decimering van de Indianen?
A
Klimaatverandering
B
Mislukte oogsten
C
Hongersnood
D
Ziektes

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een plantage- economie?
A
Een economie die afhankelijk is van de opbrengsten van plantages.
B
Een economie die afhankelijk is van de opbrengsten van koloniën.
C
Een economie die afhankelijk is van de opbrengsten van slaven.
D
Een economie die afhankelijk is van de opbrengsten van landbouw.

Slide 11 - Quizvraag

Waarom waren de vestigingskoloniën welvarend?
A
Door de opbrengsten van de plantages.
B
Door de nadruk op handel en nijverheid.
C
Doordat er veel mensen zich gingen vestigen.
D
Doordat er veel mensen woonden met kennis.

Slide 12 - Quizvraag

Waarom kenden de noordelijke staten weinig slavernij?
A
Omdat er geen plantages waren.
B
Noordelijke staten hadden geschoolde arbeiders nodig.
C
Omdat ze tegen de slavernij waren.
D
Omdat ze geen landbouw hadden.

Slide 13 - Quizvraag

Welk gewas werd er verbouwd op de Caraïben
A
Koffie
B
Suiker
C
Cacao
D
Katoen

Slide 14 - Quizvraag

Waarom kozen de Engelsen voor de Caraïben als plantagekolonie?
A
Er waren daar al veel slaven aanwezig.
B
Klimaat en bodem waren ideaal.
C
Makkelijke plek om veel slaven aan te voeren.
D
Het lag gunstig ten opzichte van Groot- Brittannië

Slide 15 - Quizvraag

De Caraïben waren:
A
Vestigingskoloniën
B
Plantagekoloniën

Slide 16 - Quizvraag

Hoe heet de handel die producten naar Afrika brachten daar slaven ophaalden en landbouwproducten weer naar Europa vervoerden?
A
Transatlantische handel
B
Driehoekshandel
C
Slavenhandel
D
Internationale handel

Slide 17 - Quizvraag

Hoe heet het Britse bedrijf dat werd opgericht voor deze driehoekshandel?
A
RAC
B
VOC
C
WIC
D
FA

Slide 18 - Quizvraag