Totale Oorlog

Herhaling paragraaf 3
totale oorlog en het einde van de WOI
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Herhaling paragraaf 3
totale oorlog en het einde van de WOI

Slide 1 - Tekstslide

Welk antwoord past bij het begrip 'propaganda'
A
politieke reclame
B
nieuwsberichten
C
overheidsjournaals
D
bestuurlijke advertenties

Slide 2 - Quizvraag

Wanneer is propaganda geloofwaardig?
A
als er geen ander kritisch tegengeluid is
B
als de staat er genoeg geld aan uitgeeft
C
als de kwaliteit van hoog niveau is
D
als het massaal is

Slide 3 - Quizvraag

Propaganda
- politieke reclame 
- subjectieve/gekleurde/niet-neutrale verslaggeving
- kenmerken: overdrijvingen, leugens, maar lijkt neutraal
- media onvrij > gemanaged door regering

Slide 4 - Tekstslide

Totale Oorlog

Slide 5 - Woordweb

Kijk goed

Slide 6 - Tekstslide

Wie heeft deze poster gemaakt?
A
Duitsland
B
Amerika
C
Groot-Brittannië
D
Frankrijk

Slide 7 - Quizvraag

Welke begrippen passen bij deze poster? Kies het FOUTE antwoord.
A
propaganda
B
vijandsbeeld
C
loopgravenoorlog
D
totale oorlog

Slide 8 - Quizvraag

Open vraag (tweetallen)

Slide 9 - Tekstslide

Benoem a) het doel van de poster en b) de manier waarop dit wordt bereikt

Slide 10 - Open vraag

Verloop en einde van de WOI
1917-1918

Slide 11 - Tekstslide

Gebeurtenissen uit het verloop van de WOI. Zet op de goede volgorde in de tijd.
1
2
3
4
Amerikanen verklaren oorlog aan Duitsland
Het Schlieffenplan van Duitsland gaat in werking
De Russische Revolutie breekt uit en Rusland trekt zich terug
Slag bij de Marne, de Duitse aanval is gestopt

Slide 12 - Sleepvraag

Keerpunten WOI
1. Russische Revolutie 1917
- Rusland sluit vrede met Duitsland
- einde tweefrontenoorlog DL
2. Amerika bij de geallieerden > DL verliest

Slide 13 - Tekstslide

Wie won de oorlog?
A
Frankrijk, Engeland, Verenigde Staten
B
Duitsland, Oostenrijk-Hongarije

Slide 14 - Quizvraag

Wapenstilstand
11 november 2018
treinwagon Compiègne

DL: verloren oorlog totaal onverwacht door propaganda

Slide 15 - Tekstslide

Gevolg
Verdrag van Versailles (1919)
- Door DL als zeer oneerlijk gezien
- alle schuld WOI
- zwaar gestraft > economisch verpletterd
OPMAAT WOII!

Slide 16 - Tekstslide

Herhaling

Slide 17 - Tekstslide

Wat voor soort oorlog is de WOI?
(2 goede antwoord, kies er 1)
A
een bewegingsoorlog
B
een loopgravenoorlog
C
een stellingenoorlog
D
een koude oorlog

Slide 18 - Quizvraag

Wat was de aanleiding van de WOI?
A
Hitler wilde meer Lebensraum
B
honger door misoogsten
C
De Russische Revolutie
D
moord op Franz-Ferdinand, kroonprins Oostenrijk-Hongarije

Slide 19 - Quizvraag

Wat was nieuw tijdens de WOI?
A
verschillende wapens
B
veel doden
C
veel gewonden
D
verschillende landen tegen elkaar

Slide 20 - Quizvraag

Wat is géén nieuw wapen uit de WOI?
A
gifgas
B
geweer
C
tank
D
mitrailleur

Slide 21 - Quizvraag

Hoe heette dit Duitse kanon (houwitser)?
A
Grote Gretha
B
Dikke Bertha
C
Zware Johanna
D
Vette Vera

Slide 22 - Quizvraag

Verband industrialisatie en WOI
- massaal dodelijke wapens produceren 
- uitvinding gifgas (chemische industrie)
- mitrailleur
- kanonnen (Dikke Bertha)
- tank

Slide 23 - Tekstslide

Indirecte en directe oorzaken Eerste Wereldoorlog

Slide 24 - Tekstslide

Wat is het kenmerk van een indirecte oorzaak?
A
speelt op de lange termijn
B
is een aanleiding
C
speelt zich kort van tevoren af
D
heldere gebeurtenis

Slide 25 - Quizvraag

Wat is het kenmerk van een directe oorzaak?
A
lange termijn
B
kort van tevoren
C
moeilijker zichtbaar
D
veel ontwikkelingen samen

Slide 26 - Quizvraag

Frankrijk verloor de Frans-Duitse oorlog. Directe of indirecte oorzaak?
A
direct oorzaak
B
indirecte oorzaak

Slide 27 - Quizvraag

Keizer Wilhelm II ging de Duitse oorlogsvloot opbouwen. Directe of indirecte oorzaak?
A
directe oorzaak
B
indirecte oorzaak

Slide 28 - Quizvraag

De Serviër Gavrilo Princip vermoordde de kroonprins van Oostenrijk-Hongarije.
A
directe oorzaak
B
indirecte oorzaak

Slide 29 - Quizvraag

Wanneer begon de Eerste Wereldoorlog?
A
28 juni 1914
B
28 juli 1914
C
1 september 1914
D
11 november 1914

Slide 30 - Quizvraag

Waar had je als soldaat nog het meest last van in de loopgraven?
A
ratten
B
'trenchfeet'
C
tanks
D
shell-shock

Slide 31 - Quizvraag

Kenmerken WOI: wat is nieuw en wat is oud?
nieuw
oud
soldaten vallen loopgraven aan tijdens veldslagen
vijand uitputten om te verslaan
man-op-man-gevechten
bombardementen loopgraven die dagen duren
soldaten uit koloniën vechten mee

Slide 32 - Sleepvraag