pluralis

pluralis
meestal -en 
een syllable
uien, kolen, bonen
benen, rampen, koppen, spellen
maar ook
aardappelen
sinaasappelen

-s 
meer syllables: courgettes, aubergines, wortels
eindigend op: - el, -em, -en, -er, -e, -ie
winkels, 
leenwoorden van een syllable: films
-'s 
eindigend op a, i, o, u of y (uitspraak)
paprika's, kiwi's, auto's, paralu's, lolly's
blz. 52
1 / 6
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Beroepsopleiding

In deze les zitten 6 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

pluralis
meestal -en 
een syllable
uien, kolen, bonen
benen, rampen, koppen, spellen
maar ook
aardappelen
sinaasappelen

-s 
meer syllables: courgettes, aubergines, wortels
eindigend op: - el, -em, -en, -er, -e, -ie
winkels, 
leenwoorden van een syllable: films
-'s 
eindigend op a, i, o, u of y (uitspraak)
paprika's, kiwi's, auto's, paralu's, lolly's
blz. 52

Slide 1 - Tekstslide

geen meervoud
dertig cent / een paar centen
vijftig jaar / ik heb jaren gewerkt
het duurt zes uur / ik heb uren gewacht
acht euro / heb jij nog euro's?
tien kilo / we hebben kilo's aardappelen
opdracht 3
woorden van hoeveelheid
words of quantity

Slide 2 - Tekstslide

adjectief




de film - een leuke film
de wijn - (een) lekkere wijn
het bier - (een) lekker bier
indefiniet artikel

het woorden adjectief 
de woorden - adjectief + e
de wijn - lekkere wijn
het bier - lekker bier
de taal - een moeilijke taal
het boek - een moeilijk boek

Slide 3 - Tekstslide

adjectief




de courgette - een kleine courgette
de paprika - een gele paprika
het tomaatje - een mooi tomaatje
een Turks restaurant
een Turkse bakker

Slide 4 - Tekstslide

adjectief
de-woorden

jongen

De jongen (is mooi).
de mooie jongen
een mooie jongen
het-woorden

meisje

Het meisje (is mooi).
het mooie meisje
een mooi meisje

Slide 5 - Tekstslide

Geven
stam = gev
ik-vorm = geef
ik-vorm + t = geeft
Gaan
stam = gaa
ik-vorm = ga
stam + t = gaat
Werken
stam = werk
ik-vorm = werk
ik-vorm + t = werkt
Verven
stam = verv
ik-vorm = verf
ik-vorm + t = verft
Werk door. Ga maar zitten. 
Verf de schuur maar. Geef mij even een biertje.

beleefd - ik-vorm + t + u  
Werkt u maar door. Gaat u maar even zitten. 
Verft u de schuur maar. Geeft u mij maar een biertje.
imperatief

Slide 6 - Tekstslide