28 box 1 box 2 en inleiding box 3

Hoe ziet periode 4 eruit voor Wft Basis?
Lesweek 1 t/m 4 
= Les

Lesweek 5 
=  Toets- en examenweek 1 periode 4

Lesweek 6 en 7 
= Les + Toets Wft Basis + Herkansing Toets Wft Basis 

Lesweek 8 = Toets- en examenweek 2 periode 4 
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
Wft BasisMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 135 min

Onderdelen in deze les

Hoe ziet periode 4 eruit voor Wft Basis?
Lesweek 1 t/m 4 
= Les

Lesweek 5 
=  Toets- en examenweek 1 periode 4

Lesweek 6 en 7 
= Les + Toets Wft Basis + Herkansing Toets Wft Basis 

Lesweek 8 = Toets- en examenweek 2 periode 4 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

§4.3 Inkomstenbelasting in box 1, box 2 en box 3

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Je hebt je kennis van box 1, box 2 en box 3 opgefrist

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sleep het begrip naar de juiste box
Box 1
Box 2
Box 3
Winst uit onderneming
Loonbelasting
Hypotheekrente
Uitkering
Pensioen
Groot aandeel houder
Spaargeld
Dividend uitkering

Slide 4 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2.5 Box 1: inkomen uit werk en woning
Inkomsten uit/i.v.m. werk:
  • Winst uit onderneming
  • Loon uit dienstbetrekking
  • Inkomsten (resultaat)
     overige werkzaamheden
  • Periodieke uitkeringen en verstrekkingen

Inkomsten uit woning:
  • Eigen woning forfait

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Box 1 heeft een progressief belastingtarief. Wat betekent dit?
A
Iedereen betaalt hetzelfde belastingtarief
B
Dat je een gemiddeld belastingtarief betaalt
C
Het progressieve tarief komt tot uiting in de vlaktax
D
Dat het belastingpercentage hoger wordt als je meer inkomen hebt

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk principe komt tot uiting in de belastingschijven van box 1?
A
Het draagkrachtbeginsel
B
Het solidariteitsbeginsel
C
Het profijtbeginsel

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leg uit wat het verschil is tussen een aftrekpost en een heffingskorting.

Slide 9 - Open vraag

Een aftrekpost verlaagt het inkomen zodat je minder belasting hoeft te betalen.
Een heffingskorting is een bedrag dat na de belastingberekening van de te betalen belasting wordt afgetrokken.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke aftrekposten (uitgaven) zijn fiscaal toegestaan in box 1?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke aftrekposten (uitgaven) zijn fiscaal toegestaan in box 1?
  • Uitgaven voor inkomensvoorziening: lijfrente, arbeidsongeschiktheidsverzekering
  • Specifieke zorgkosten 
  • Giften (ANBI, SBBI)
  • Betaalde partneralimentatie 
  • Hypotheekrente en andere financieringskosten


! Studiekosten zijn vanaf 2021 niet meer aftrekbaar 
! Reiskosten woon-werk: alleen de kosten voor reizen met OV zijn onder voorwaarden aftrekbaar.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mag je de hypotheekrente aftrek toepassen op een tweede woning?
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tot en met
Hoger dan

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voer je antwoord in

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de relatie tussen de inkomstenbelasting en de loonbelasting?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Omzetbelasting is een
A
Aangiftebelasting
B
Aanslagbelasting

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Inkomstenbelasting is een
A
Aangiftebelasting
B
Aanslagbelasting

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aanslag of aangiftebelasting?
  • Zoek dus altijd eerst uit wie de belasting betaalt, de particulier of het bedrijf/werkgever want dan weet je dus ook of het een aanslag of aangiftebelasting is!


  • Particulier = aanslagbelasting
  • Bedrijf/werkgever = aangiftebelasting
  • Één uitzondering --> de vennootschapsbelasting, want deze doet het bedrijf/werkgever maar is toch een aanslagbelasting.  

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Box 2 Winst uit aanmerkelijk belang
Terugblik en verdieping 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer heb je een aanmerkelijk belang?

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een aanmerkelijk belang?
"van een aanmerkelijk belang is sprake als je ten minste 5% van de aandelen in een besloten vennootschap (bv) of een naamloze vennootschap (nv) bezit, of een optie daarop hebt.

Ook bij een belang van meer van 5% in een coöperatie spreken we van een aanmerkelijk belang"

Inkomsten zijn: - dividend en winstuitkeringen
- winst verkregen uit de overdracht (= verkoop) VAN een aanmerkelijk belang

Wat valt dan onder aanmerkelijk belang?
Belasting betalen over:

1. Als je aandelen, winstbewijzen of opties hebt in een bedrijf dan kan dat dus inkomen opleveren. Bij aandelen noemen we dit dividend en bij winstbewijzen winstuitkering.
2. Als je aandelen, winstbewijzen of opties hebt in een bedrijf dan kan dat verkoopwinst opleveren. Dit noemen we vervreemdingsvoordeel = verkoopprijs -/- aankoopprijs


Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel belasting?
2024 twee schijven
€ 0 t/m € 67.000 -> 24,5%
> €67.000 -> 33%
2025 twee schrijven
€ 0 t/m € 67.804 -> 24,5%
> €67.804 -> 31%


2021,2022, 2023 vast tarief van 26,90% 
Een vast percentage noemen we een proportioneel tarief.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag
John heeft in 2023 de volgende dividend uitkeringen ontvangen.
Aandelen Ahold € 50.000
Aandelen GreenPoint € 150.000
De uitkering van GreenPoint betreft een aanmerkelijk belang van 8%

Ga uit van een belastingpercentage van 26,9%.

Hoeveel belasting moet John over box 2 betalen?

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voer je antwoord in

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vraag

John heeft in 2023 de volgende dividend uitkeringen ontvangen.
Aandelen Ahold € 50.000
Aandelen GreenPoint € 150.000
De uitkering van GreenPoint betreft een aanmerkelijk belang van 8%

Ga uit van een belastingpercentage van 26,9%.

Hoeveel belasting moet John over box 2 betalen?





Hoeveel belasting moet John over box 2 betalen?

15.000 x 26,9% = 40.350 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling
Wanneer ben je fiscaal partners?
Zoek op in je wetbundel of in de online wetbundel:

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

AWR
Fiscaal partner!

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

BW

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wet IB 2001
art 1.2 lid 1 wet IB 2001
Ook: je was het voorafgaande jaar fiscaal partners

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Fiscaal Partnerschap
Voordelen:
  • aftrekposten onderling verdelen bij partner met hoogste inkomen
  • heffingsvrij vermogen vrij verdelen
  • erfbelasting hogere vrijstelling

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Fiscaal Partnerschap
Nadeel:
Voor de huurtoeslag, de zorgtoeslag en het kindgebonden budget wordt het inkomen van de fiscale partners bij elkaar opgeteld tot een gezamenlijk inkomen. 
Hoger gezamenlijk inkomen --> lagere toeslag

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Box 3: Inkomsten uit sparen en beleggen - inleiding

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Box 3: Inkomsten uit sparen en beleggen - inleiding

In Wft examens GEEN berekening van belastbaar inkomen in box 3 vanwege Overgangsregeling box 3

Na de commotie rond het 'kerstarrest' waaruit volgde dat de box-3-heffing niet voor alle belastingplichtigen even eerlijk was en dat rechtsherstel nodig bleek, is er een overgangsregeling box 3 voor de jaren 2023, 2024 en 2025 vastgesteld.

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer vermogensrendementsheffing?
Vaak hebben mensen naast hun vermogen in box 1 en box 2 nog meer vermogen, zoals spaargeld of beleggingen.

Op spaargeld ontvang je rente en uit je beleggingen kun je winst en dividend krijgen.
De rente, winst en dividend wordt als inkomen gezien en dus moet je belasting betalen.

Maar!!!!!!!!
Vermogensrendementsheffing => inkomstenbelasting over de fictieve inkomsten uit het vermogen!


Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Forfaitair rendement
Forfaitair = fictief, verzonnen, verondersteld

De belastingdienst kijkt niet naar je werkelijke ontvangen rente of dividend maar
veronderstelt dat je een percentage rendement hebt gekregen (forfaitair rendement) 

Belastingtarief in box 3 = 31% (2024 36%) en is proportioneel. 

Hoe dit in elkaar steekt => vervolg hoofdstuk 3.3. Let op: dit hoeven wij niet te weten voor het examen. Gaan wij ook niet behandelen.


Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het begrip vermogen in box 3
Vermogen:
spaargeld, aandelen, obligaties, tweede woning, verdere woningen
verzameling schilderijen en of beelden als belegging (geen privé gebruik)
belegging in een verzameling oude auto's (niet voor dagelijks gebruik)
verzameling oude munten of postzegels, uitgeleend geld, goud en zilver in baren, contant geld.

! ook vermogen in het buitenland




Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Formule berekenen vermogen
Vermogen box 3
=> Het saldo van bezittingen en schulden van de belastingplichtige in box 3

= Bezittingen box 3  -/- (Schulden box 3 - schuldendrempel)

Waardebepaling: 1 januari van het belastingjaar.






Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vervolg formule 
vermogen in box 3
-/- (schulden in box 3 -/- schuldendrempel)
= Vermogen in box 3 
-/- vrijgestelde bezittingen 
Resterend vermogen 
-/-  heffingsvrij vermogen
 = grondslag sparen en beleggen =rendementsgrondslag OF belastbaar vermogen 

Heffingsvrij vermogen is ongeveer € 57.000 per persoon

Over de grondslag wordt de vermogensrendementsheffing berekend volgens de tabel. 

Slide 41 - Tekstslide

Tot aan rendementsgrondslag nodig voor het examen. 

Vermogensrendementsheffing komt niet op het examen. 
Schulddrempel box 3 
Je mag schulden alleen aftrekken voor het meerdere boven een bepaald bedrag 

=

Je mag schulden alleen aftrekken voor het meerdere boven de schulddrempel
(€3
.700 per persoon 2024)

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vrijgestelde bezittingen in box 3
Vrijgestelde bezittingen:
Groensparen of groenbeleggen, uitvaartverzekeringen, gebruiksgoederen zoals een auto.





Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel belasting moet je betalen?
Er is een vrijstelling. Niet over elke € dat je aan vermogen hebt, hoef je belasting te betalen.
 Dit noemen we het heffingsvrij vermogen (57.000 voor 2024) en alleen over het bedrag dat daarboven komt betaal je belasting.






 Daarom: belangrijk te weten wie / wat fiscaal partners zijn!!!

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Van Niek Stok (alleenstaand) zijn de volgende bankgegevens bekend per 1/1/2023

Saldo spaarrekening €150.000
Waarde beleggingen € 19.000,-
Heffingvrij vermogen € 57.000

Bereken de rendementsgrondslag.

Slide 45 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Van Adriaan en Henriette (gehuwd) zijn de volgende bankgegevens bekend over 2023.
Saldo betaalrekening € 128.000,-
Saldo spaarrekening € 30.000,-
Waarde beleggingen € 19.000,-
Persoonlijke lening voor auto € 15.000,-
Schuldendrempel € 3.700,- p.p.

Bereken de rendementsgrondslag in box 3.

Slide 46 - Open vraag

28 + 30 + 19 = 77.000
77.000 - 61.692 = 15.308
15.308 x 0,53% = 81

Altijd afronden naar eigen voordeel!
Op 1 januari 2023 heeft Jan in totaal € 150.000 spaargeld. Hij heeft geen schulden. Het heffingsvrije vermogen in box 3 bedraagt € 57.000,-. Bereken het belastbare vermogen.
A
€ 150.000
B
€ 150.000 - € 114.00 = € 36.000
C
€ 150.000 - € 57.000 = € 93.000

Slide 47 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies