LES_LOS/VAST_E_EN

Welkom!

Jullie mogen allemaal inloggen op LessonUp (met je eigen naam).
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom!

Jullie mogen allemaal inloggen op LessonUp (met je eigen naam).

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Korte toelichting bij de les.
  • Uitleg: Los of vast?
  • Tussendoor: vragen beantwoorden. 
  • Uitleg: -en of -e.
  • Tussendoor: vragen     beantwoorden.
  • Oefenen CambiumNed

Slide 2 - Tekstslide

De doelen voor vandaag
  • Aan het einde van de les kun je de regels van het aaneenschrijven toepassen.
  • Aan het einde van de les weet je wanneer een woord eindigt op -e en wanneer op -en (bij bijv: sommige en andere). 

Slide 3 - Tekstslide

Los of vast?
Opzoek of op zoek?

Slide 4 - Tekstslide

Ik ben ........ naar een stage.
A
Op zoek
B
Opzoek

Slide 5 - Quizvraag

Wil je dat ik dat even voor je .......?
A
Op zoek
B
Opzoek

Slide 6 - Quizvraag

Welke woorden schrijf ik aan elkaar?
  • samenstellingen: rugzak, rugzaktoerisme,     rugzaktoerismecriminaliteit​ (Pas op: Engelse ziekte).
  • woorden met er-, hier-, daar- en waar- plus voorzetsel:   daarover, erin, daarnaast, waarmee​
  • getallen tot en met duizend: tweeëndertig,   zevenhonderdvijftig​, tweeduizend tweeëntwintig

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Jeugd + herberg + slaap + zaal

Slide 10 - Open vraag

Daar + op
A
Daarop
B
Daar op

Slide 11 - Quizvraag

Hoe + laat
A
Hoelaat
B
Hoe laat

Slide 12 - Quizvraag

28064

Slide 13 - Open vraag

Lange afstandsloper
Langeafstandsloper

Slide 14 - Tekstslide

Rode wijnglazen
Rodewijnglazen

Slide 15 - Tekstslide

Meer betekenisverschillen:
tenminste: in ieder geval​
ten minste: op zijn minst, minimaal​

(een) teveel: (een) overschot​ 
te veel: bovenmatig veel, vergelijk ‘te weinig’ ​

tenslotte: immers​
ten slotte: tot slot, als laatste

Slide 16 - Tekstslide

Het koppelteken in samenstellingen
Voorvoegels: niet-, non-, bijna-, oud-, ex-, aspirant-, adjunct-, substituut-, chef-, kandidaat-, interim-, stagiair-, leerling-, assistent-, collega-, meester-, Sint-, st.-​
Ex-echtgenoot, adjunct-directeur, leerling- verpleegkundige​

Voor de uitspraak: hbo-opleiding, gala-avond, zee-egel​

Slide 17 - Tekstslide

Het koppelteken in samenstellingen
samenstellingen met ’gelijkwaardige’ delen: ​
het rood-wit-blauw, president-directeur​

deel van de samenstelling bestaat uit naam, letters, cijfers of tekens: ​
A4-papier, het #-teken, de vmbo-leerling​

aardrijkskundige namen: ​
Zuid-Nederland, Centraal-Europa​

vaste combinatie: kant-en-klaarmaaltijd​

Slide 18 - Tekstslide

mbo + student
A
mbostudent
B
MBOstudent
C
MBO-student
D
mbo-student

Slide 19 - Quizvraag

-e of -en?
Sommige of sommigen?

Slide 20 - Tekstslide

In combinatie met een zelfstandig naamwoord: geen n
De woorden krijgen géén 'n' aan het eind als ze bij een zelfstandig naamwoord horen. Het maakt daarbij niet uit of je over mensen of dingen schrijft:

- Leuk dat sommige planten met de zon meedraaien.
- Er komen andere mensen naast ons wonen.




Slide 21 - Tekstslide

Wanneer met een –n?​
Als het zelfstandig gebruikt wordt,​
én als het slaat op personen.​

​Sommigen begrijpen dit meteen, anderen doen er iets langer over.​

Slide 22 - Tekstslide

In alle andere gevallen: -e​
Wat een prachtig schilderij. Ik kan niet wachten om de andere te zien.​

De koeien staan in de wei. Enkele lopen heerlijk te grazen.​


Slide 23 - Tekstslide

Je moet beide(n) handen aan het stuur houden.
A
beide
B
beiden
C
Biden

Slide 24 - Quizvraag

Tussen de middag blijven sommige(n) op school.
A
sommige
B
sommigen

Slide 25 - Quizvraag


En nu zelf aan de slag!

Slide 26 - Tekstslide