Deel 5 - Passend communiceren
1 / 32
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Communicatie = meer verbondenheid
Slide 6 - Woordweb
Communicatie = minder verbondenheid
Slide 7 - Woordweb
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
"Je gaat naar een feestje en een knappe kerel knipoogt naar je"
Wie is de zender?
Wie is de zender?
A
De knappe kerel
B
De knipoog
C
Jij
Slide 10 - Quizvraag
"Je gaat naar een feestje en een knappe kerel knipoogt naar je"
Wie is de ontvanger?
Wie is de ontvanger?
A
De knappe kerel
B
De knipoog
C
Jij
Slide 11 - Quizvraag
"Je gaat naar een feestje en een knappe kerel knipoogt naar je"
Wat is de boodschap?
Wat is de boodschap?
A
De knappe kerel
B
De knipoog
C
Jij
Slide 12 - Quizvraag
Wat betekent die knipoog?
A
Er zit iets in mijn oog
B
'hey knapperd'
