week 10

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

week 10

les 1

Vandaag:

Uitloop film

Uitleg summative 2

Oefenen (thuis afmaken!)

Doelen:

Je weet wat er bij summative 2 van je wordt verwacht.

Je kunt een vergelijking tussen de film en het boek schrijven.

Uitleg summative 2

Kijk mee!

Stop de instructie in je mapje.

Bekijken voorbeeld-vergelijking: wat zie je in elke alinea?

Oefenen

Als voorbereiding op de toets schrijf je twee vergelijkingen om te oefenen. Je mag kiezen welke je eerst maakt:

1. Saskia in het boek versus Saskia in de film

2. ruimte in het boek versus ruimte in de film

Vergelijking 1 is af op 14 februari. 

Vergelijking 2 is af op 24 februari.

In de les niet af = thuis afmaken.

Oefenen

Alleen, rest van de les

Kies uit optie 1 of 2.

Schrijf een vergelijking volgens de instructie.

Heb je vragen of loop je vast? Vraag dan om hulp!

Volgende les klaar. Dan feedback aan elkaar geven.

week 10

les 2

Vandaag:

Opwarmer

Feedback op vergelijking 1

Aan de slag met vergelijking 2 (thuis afmaken)

Doelen:

Je weet wat er goed gaat bij het schrijven van een vergelijking.

Je weet wat er beter kan bij het schrijven van een vergelijking.

Je kunt een vergelijking tussen de film en het boek schrijven.

Opwarmer

Zoek iemand die hetzelfde onderwerp koos. Vorm een twee-/drietal.

Schrijf samen één perfecte inleiding en één inleiding uit het middenstuk. Op computer > inleveren via Toddle.

10-15 minuten de tijd.

Later in de les: wat alinea's in de klas bespreken.

Feedback geven

1. Wissel je tekst uit met een klasgenoot.

2. Lees de tekst goed. Je mag in de tekst strepen/markeren.

3. Vul het feedbackformulier zo uitgebreid mogelijk in.

4. Je hebt hiervoor 15 minuten.

5. Daarna: tekst teruggeven, feedback bekijken.

Oefenen

Alleen, rest van de les

Werk de tweede optie uit (Saskia/ruimte).

Schrijf een vergelijking volgens de instructie. En gebruik de ontvangen feedback.

Heb je vragen of loop je vast? Vraag dan om hulp!

Volgende les (=24/2) klaar. Dan feedback aan elkaar geven.