4.3 Lezen opdr. 4 leespubliek + uitleggend tekstverband

Welkom B1C
H.4.3 les 2
Stil lezen in je boek.

Uitleg Diataal dinsdag 9 april
Neem mee: opgeladen laptop + leesboek of huiswerk.



timer
10:00
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom B1C
H.4.3 les 2
Stil lezen in je boek.

Uitleg Diataal dinsdag 9 april
Neem mee: opgeladen laptop + leesboek of huiswerk.



timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Paragraaf 4.3 Lezen - les 2


Je leert:

> het leespubliek van je tekst bepalen;
> het uitleggend tekstverband herkennen.

Slide 2 - Tekstslide

Paragraaf 4.3 Lezen - les 2

Slide 3 - Tekstslide

vraag 4f. Noem een synoniem voor "chemisch"

Slide 4 - Open vraag

vraag 4f. Noem een synoniem voor "bloedcirculatie"

Slide 5 - Open vraag

vraag 5b. Het tekstdoel van een schematische samenvatting is informatie onthouden.
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Leespubliek bepalen
Een schrijver schrijft een tekst voor een leespubliek: zijn lezers.
Waar let je op in je tekst als je je publiek bepaald hebt?
• de bron;
• het onderwerp;
• het taalgebruik;
• de aanspreekvorm (u, jij);
• afbeeldingen (wel of geen afbeeldingen; soort afbeeldingen).

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Waarom is deze tekst geschreven voor jongeren? Zeg iets over de bron, het onderwerp, taalgebruik en de aanspreekvorm.
Er is een nieuwe griep ontdekt bij zeehonden. Het virus komt van vogels en heeft intussen honderden zeehonden de das omgedaan. Nu kun je denken: 'Ach, het zijn maar zeehonden'. Maar als het virus zoogdieren ziek kan maken, kan dat op termijn ook een gevaar voor mensen vormen.
(Bron: Know How)

Slide 9 - Tekstslide

Antwoorden
• De bron: Know How was een populair-wetenschappelijk maandblad voor jongeren.


• Het onderwerp: jongeren vinden dieren vaak interessant.


• Het taalgebruik: geen lange zinnen en weinig moeilijke woorden.

• De aanspreekvorm: de lezer wordt met jij aangesproken.

Slide 10 - Tekstslide

Opsommend
tijdsvolgorde
tegenstellend
Welke drie tekstverbanden ken je al?
Welke signaalwoorden weet je nog?

Slide 11 - Woordweb

Het uitleggend tekstverband
  • In teksten met het tekstdoel informeren
  • Legt iets uit, vaak in de vorm van een voorbeeld.
  • Signaalwoorden: bijvoorbeeld, dat wil zeggen, met andere woorden, onder andere, zoals

Voorbeeld:
Trojaanse paarden zitten bijvoorbeeld verscholen in gratis software die je op internet kunt downloaden. 

Kun je zelf een zin maken met een uitleggend tekstverband?

Slide 12 - Tekstslide

Nu weet je dit!

Studerend lezen
Tekstdoelen: informeren en amuseren
Tekstvormen: Schematische samenvatting / instructie
Leespubliek
Uitleggend tekstverband

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag
Maak H.4.3 opdr. 9, 10 + 11  Blz. 25+26 of op de site van Talent.
Klaar: nakijken en lezen in je boek.

Slide 14 - Tekstslide