Woordenschat quiz week 10 en 11

Welkom!

Woordenschat met Kidsweek in de Klas | quiz week 10 en 11

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
WoordenschatBasisschoolGroep 4-8

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welkom!

Woordenschat met Kidsweek in de Klas | quiz week 10 en 11

Slide 1 - Tekstslide




              Lesdoelen
Deze week test je door deze quiz of je de woorden die je de afgelopen twee weken geleerd hebt nog kent. Veel succes!







Veel succes!

Slide 2 - Tekstslide

grootst
kleinst
Zet de woorden in de goede volgorde: van groot naar klein. 
Sleep de woorden naar het juiste tekstvak.
Klaar? Klik op controleren om jouw antwoord te controleren.
de provincie
de gemeente
het land
controleren

Slide 3 - Tekstslide


Een amuserend verhaal schrijft de schrijver om je te vermaken.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 4 - Quizvraag


Wat betekent vergaan?
A
Heel ver ergens vandaan gaan, een lange afstand.
B
Uit elkaar vallen, ophouden te bestaan.

Slide 5 - Quizvraag


Welk woord staat hier?
ge = wi
- st
+
+
bo = ni
Tip: Een gebied waar alles door elkaar groeit en mensen nog niks hebben veranderd.

Slide 6 - Open vraag


Maak een zin met het woord streek.

Slide 7 - Open vraag

Sleep de voorbeelden naar de goede plek.
het plastic
het rubber
het staal

Slide 8 - Sleepvraag


Welk woord beschrijft Scoop?
Kort verhaaltje dat bedoeld is om mensen te laten lachen.

Slide 9 - Open vraag


Wat is er in jouw klas gemaakt van rubber, plastic en staal?

Slide 10 - Open vraag


Wat betekent de regio?
A
Gedeelte van een land, een bepaald gebied
B
Alle landen van de wereld bij elkaar

Slide 11 - Quizvraag

Sleep de voorbeelden naar de goede plek.
het land
de provincie
de gemeente
Frankrijk
Tilburg
Zuid-Holland

Slide 12 - Sleepvraag


Welk woord hoort in het midden?
verzonnen verhaal

heksen

feeën
kabouters
..........................

Slide 13 - Open vraag


Welke uitspraak is waar?
A
Als iets afbreekbaar is, kan het door bacteriën opgegeten worden.
B
Als iets afbreekbaar is, kan het niet vergaan.

Slide 14 - Quizvraag


Verzin een titel voor een strip over de jungle en maak een tekening op een blaadje.

Slide 15 - Open vraag

Je hebt de quiz af! Scoop is trots op jou.
Tot de volgende keer!

Slide 16 - Tekstslide