Oefenen met ww devoir

oefenen met ww devoir p.37
-présent
-passé composé
-imparfait
-futur
- il faut

verder oefenen met verbuga.eu
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

oefenen met ww devoir p.37
-présent
-passé composé
-imparfait
-futur
- il faut

verder oefenen met verbuga.eu

Slide 1 - Tekstslide

devoir (on, imp)
A
on deviez
B
on devoirait
C
on a dû
D
on devait

Slide 2 - Quizvraag

devoir (elles, futur)
A
elles doivent
B
elles doivront
C
elles devront
D
elles devrent

Slide 3 - Quizvraag

devoir (vous, p.c)
A
vous avons dû
B
vous avez devu
C
vous avez dû
D
vous deviez

Slide 4 - Quizvraag

devoir (tu, p)
A
tu devais
B
tu devait
C
tu dois
D
tu as dû

Slide 5 - Quizvraag

devoir (ils, imp)
A
ils devoiraient
B
ils devait
C
ils ont dû
D
ils devaient

Slide 6 - Quizvraag

devoir (nous, p.c)
A
nous avons dû
B
nous sommes dûs
C
vous avez dû
D
nous devions

Slide 7 - Quizvraag

devoir (ils, p)
A
ils doit
B
ils devent
C
il doient
D
ils doivent

Slide 8 - Quizvraag

Vertaal: jij zult moeten

Slide 9 - Open vraag

Vertaal: jij hebt gemoeten

Slide 10 - Open vraag

Vertaal: wij moeten

Slide 11 - Open vraag

Vertaal: wij moesten

Slide 12 - Open vraag

Il faut betekent:
A
jij moet
B
wij moeten
C
jullie moeten

Slide 13 - Quizvraag

Vertaal op twee manieren:
Jij moet leren.

Slide 14 - Open vraag