Thema 5 hoofdstuk 4 - zelfstandige naamwoorden

Zelfstandige naamwoorden

Productdoel:  Je weet wat zelfstandige naamwoorden zijn

Procesdoel/ competentie: 
Ik laat zien dat ik leergierig ben.
Ik kan lidwoorden en zelfstandige naamwoorden herkennen in een zin. 



1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1,2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Zelfstandige naamwoorden

Productdoel:  Je weet wat zelfstandige naamwoorden zijn

Procesdoel/ competentie: 
Ik laat zien dat ik leergierig ben.
Ik kan lidwoorden en zelfstandige naamwoorden herkennen in een zin. 



Slide 1 - Tekstslide

Wat zijn woordsoorten?
Woordsoorten zijn eigenlijk een soort 'families'.  Elk woord in de Nederlandse taal kun je onderverdelen in zo'n familie.
Door woordsoorten te kennen kun je zinnen beter begrijpen. Het helpt je ook bij het leren van een andere taal.

Slide 2 - Tekstslide

De woordsoorten die jij moet kennen zijn...
Lidwoord (lw)
Werkwoord (ww)
Zelfstandig naamwoord (zn)
Bijvoeglijk naamwoord (bn)
voorzetsels (vz)

Slide 3 - Tekstslide

Welke lidwoorden ken je?

Slide 4 - Open vraag

Wisbordje
Pak je wisbordje

We gaan naar buiten
Schrijf op wat je ziet

Voor de slimme onder ons... Misschien kun je wel meer dan 10 dingen opschrijven op je wisbordje!

Slide 5 - Tekstslide

De lidwoorden (lw) zijn:
de, het, een

Lidwoorden staan, of kun je in gedachten plaatsen, voor het zelfstandig naamwoord.

Slide 6 - Tekstslide

Je wisbordje
Ken je voor elk woord dat je hebt opgeschreven een lidwoord zetten?

Probeer maar eens of je voor elk woord een lidwoord kan zetten.
Als dat zo is dan heb je dus allemaal zelfstandige naamwoorden opgeschreven net!

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Geef een voorbeeld van een zelfstandig naamwoord (zn)

Slide 11 - Open vraag

Wat is het zelfstandig naamwoord in de zin?

De demonstratie loopt volledig uit de hand.
A
volledig
B
hand
C
demonstratie
D
loopt

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het zelfstandig naamwoord in de zin?

Morgen zijn de leerlingen vrij.

Slide 13 - Open vraag

Noteer de zelfstandige naamwoorden.

Ik ga volgende zomer op vakantie naar Amerika.

Slide 14 - Open vraag

Kijk goed naar de woorden hieronder. Noteer alleen de woorden die een zelfstandig naamwoord zijn.

Beetje/ Tennisbal / Klok / Leuk / Blad / Wit / Schattig / Mond / Blauw / Negen / Erg / Koffie / Donker / Flatgebouw / Leeg / Groot / Stoel / Op / Fles / Boven​

Slide 15 - Open vraag

Maak een zin met minimaal 2 zelfstandig naamwoorden.

Slide 16 - Open vraag

Samen werken!



Je maakt nu tweetallen opdracht 1 , 2 en 3 op blz. 50 t/m 56!

Slide 17 - Tekstslide