Spreektaal - Wat een weer!

Spreektaal - Wat een weer!
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Voortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Spreektaal - Wat een weer!

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
  • Ik begrijp gesprekken over het weer
  • Ik kan vragen stellen en antwoord geven over het weer.
  • Ik kan vertellen wat voor weer het is en wat ik ga doen.

Slide 2 - Tekstslide

Wat een weer!
Wat zie je op de foto?
Hou je van sneeuw?
Wat vind je van het weer in Nederland?
Hoe is het weer in je eigen land?

Slide 3 - Tekstslide

Luisteren
Luister naar het gesprek Wat een weer!
Je hoort René en Olivier.

Slide 4 - Tekstslide

Wat voor weer is het vandaag?

A
B

Slide 5 - Quizvraag

Wat voor weer wordt het morgen?
A
B

Slide 6 - Quizvraag

Vraag
Wat voor weer zie je?

Slide 7 - Tekstslide

Luisteren
Luister naar het gesprek Wat een weer! (2)
Je hoort Nienke en Saida.

Slide 8 - Tekstslide

Wat gaan Nienke en Saida doen?

A
zwemmen
B
picknicken

Slide 9 - Quizvraag

Hoe laat spreken ze af?
A
B

Slide 10 - Quizvraag

Wat voor weer is het?
  • Het is mooi weer. De zon schijnt.
  • Het regent. Het gras is nat.
  • De lucht is grijs. Het is bewolkt.
  • Het is koud. Het sneeuwt.

Slide 11 - Tekstslide

Taalriedel
  • Luister naar de tekst.
  • Luister en lees mee.
  • Spreek mee met tekst.
  • Spreek mee zonder tekst.
  • Luister naar je docent en zeg de zin na.

Slide 12 - Tekstslide

Zeg het gesprek na
René: Wat een weer he?
Olivier: Ja, blijft het de hele dag regenen?
René: Ik geloof het wel.
Olivier: En morgen?
René: Dan wordt het beter.
Olivier: Wat is het weerbericht?
René: De zon gaat schijnen en het wordt 23 graden.

Slide 13 - Tekstslide

Maak het gesprek compleet
Je belt je broer. Het is mooi weer.Je vraagt of hij mee gaat naar het park.

Situatie
Je belt met je broer. Het is mooi weer. De zon schijnt en het is 23 graden. Je vraagt of hij mee gaat naar het park.

Slide 14 - Tekstslide

Maak het gesprek compleet
Je belt je broer. Het is mooi weer.Je vraagt of hij mee gaat naar het park.

Situatie
Je zit in de bus. De vrouw naast je begint een gesprek over het weer.

Slide 15 - Tekstslide

Wat ga je doen?
De zon schijnt. Wat ga je doen?
Het regent. Wat ga je doen?
Het is 25 graden. Wat ga je doen?
Het vriest. Wat ga je doen?
Voorbeeld
Ik ga wandelen.
Ik ga thuis op de bank film kijken.
Ik ga schaatsen.
Ik ga zwemmen.

Slide 16 - Tekstslide

Wat voor weer is het?

Slide 17 - Tekstslide

Hoe heet de broer van Simon?
A
Martin
B
Linda
C
Annet
D
Jason

Slide 18 - Quizvraag