A3B les 3 ww aller et faire

cours 3
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

cours 3

Slide 1 - Tekstslide

aujourd'hui c'est le
...................................

Slide 2 - Tekstslide

Comment ça va ?
ça va super! J'ai 
la pêche!
Je suis en pleine forme!

je suis amoureux(se)
je suis fatigué(e)
je suis crevé(e)
je suis KO 
ça ne va pas du tout!
"ça va comme-ci comme ça

Slide 3 - Tekstslide

Quel temps fait-il aujourd'hui?

Slide 4 - Tekstslide

aan het einde van de les

  • ik heb regelmatige en onregelmatige ww herhaald
  • Ik ben met opdrachten van de portfolio begonnen.

Slide 5 - Tekstslide

pour vendredi 1er août
Réviser: de rijtjes van être, avoir, aller en faire (blz 172)
                  vocabulaire Le physique et l'âge (zie ELO leerstof)

Faire: exercices A4 (zie ELO) onregelmatige ww deel 1, inleveren op opdrachten Magister

Slide 6 - Tekstslide

On révise!
  1. Tu connais ton vocabulaire? 
  2. Wat is het verschil tussen een regelmatig en een onregelmatig ww? 
  3. Hoe vervoeg ik een ww op -er?
  4. Wat zijn de 6 uitgangen van de ww op -ER?
  5.  Wat betekent être en wat is het rijtje?
  6. Wat betekent avoir en wat is het rijtje? 
  7. Correction devoirs

Slide 7 - Tekstslide

faire = doen/maken

  • je fais
  • tu fais
  • il/elle/on fait
  • nous faisons
  • vous faites
  • ils/elles font
aller = gaan

  • je vais
  • tu vas
  • il/elle/on va
  • nous allons
  • vous allez
  • ils elles vont

Slide 8 - Tekstslide

devoirs A4
  1. Quel âge avez-vous? Moi j'ai 14 ans
  2. Moi je vais avoir 15 ans le mois prochain
  3. Arrêtez de faire du bruit! Vous êtes pénibles!
  4. Mon cousin a une barbe blonde, il est super mignon.
  5. Nous sommes grands et nous avons les cheveux roux
  6. Être bien habillé, c'est important!
  7. J'ai faim! oh il y a des croques-monsieur pour midi!

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Tekstslide

A
Je stelt jezelf voor: 
je m'appelle.................
je suis..................................
j'habite à..............................
J'ai.............frères et soeurs
Je suis en troisième
Je fais de la guitare
J'aime (faire du shopping)
je déteste (faire du foot)
Salut, à plus!
B
Stel iemand anders voor: 
il/elle s'appelle...........

Slide 14 - Tekstslide