2H Woordenschat H1: Vergelijkingen 09-05-2022



  • Wat weet je al?
  • Introductie + uitleg woordenschat H1
  • Zelf aan de slag!

Wat gaan we deze les doen?
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les



  • Wat weet je al?
  • Introductie + uitleg woordenschat H1
  • Zelf aan de slag!

Wat gaan we deze les doen?

Slide 1 - Tekstslide

Doel van deze les:
Ik kan vergelijkingen herkennen en begrijpen.

Slide 2 - Tekstslide

Beeldspraak
  • Wat is beeldspraak?
  • Heb je voorbeelden?
  • Waarom gebruik je beeldspraak?

Slide 3 - Tekstslide

Beeldspraak
Wanneer je iets zegt dat je niet letterlijk maar figuurlijk bedoelt, gebruik je beeldspraak.

Slide 4 - Tekstslide

Woordenschat H1: Vergelijking
In een vergelijking staan twee dingen naast elkaar die op elkaar lijken: 
                         het object (o)               en             het beeld (b)
Joris en Erick (de objecten) lijken op elkaar als twee druppels water (beeld)

Het object is iets uit de werkelijkheid: iets dat dus echt is. 
Het beeld is iets waar het object op lijkt


Slide 5 - Tekstslide

Woordenschat H1: Vergelijking
Joris en Erick (de objecten) lijken op elkaar als twee druppels water (beeld)

Er staat een verbindingswoord tussen object en beeld: als. 
Andere verbindingswoorden zijn: zo … als, lijkt wel, is net, een … van een …. 


Slide 6 - Tekstslide

Een paar voorbeelden:
Wat is het object, het beeld en het verbindingswoord?

- Die man lijkt wel een beer!
- Lachen als een boer die kiespijn heeft. 
- Hij ging er als een haas vandoor. 

Slide 7 - Tekstslide

Beeldspraak
Een vergelijking is een vorm van beeldspraak.  Je gebruikt het beeld om een mens, dier of ding te verduidelijken, om het meer kracht te geven.

Beeldspraak is altijd 
figuurlijk bedoeld.

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht 1 (in quizvorm)

Slide 9 - Tekstslide

Zo bang als een
A
wezel
B
hoentje
C
beer
D
mol

Slide 10 - Quizvraag

zo blind als een
A
garnaal
B
mol
C
beer
D
hond

Slide 11 - Quizvraag

zo doof als een
A
kwartel
B
vis
C
vogel
D
vos

Slide 12 - Quizvraag

zo fris als een
A
kat
B
spin
C
hond
D
hoentje

Slide 13 - Quizvraag

zo gezond als een
A
kip
B
vis
C
otter
D
zwaluw

Slide 14 - Quizvraag

zo nijdig als een
A
poes
B
paard
C
spin
D
vleermuis

Slide 15 - Quizvraag

zo slim als een
A
inktvis
B
kater
C
vos
D
hond

Slide 16 - Quizvraag

zo sterk als een
A
gorilla
B
olifant
C
leeuw
D
beer

Slide 17 - Quizvraag

zo vrij als een
A
vis
B
vogel
C
schaap
D
vlinder

Slide 18 - Quizvraag

zo ziek als een
A
hond
B
koe
C
paard
D
eend

Slide 19 - Quizvraag

Aan de slag!
Maak H1 Woordenschat: opdr. 1 t/m 6.
(opdr. 1 moet je nu dus zelf even invullen)

Werk online.

Klaar? 
Leer de woorden van Woordenschat H1.

Slide 20 - Tekstslide

Checkvragen
  1. Wat is beeldspraak?
  2. Wat is het Object?
  3. Wat is het beeld?
  4. Noem twee verbindingswoorden:

Slide 21 - Tekstslide

Checkvragen
Wat is beeldspraak?
Figuurlijk taalgebruik. Gebruikt om  iets extra krachtig uit te drukken.
Wat is het Object?
Iets uit de werkelijkheid.
Wat is het beeld?
Iets waar het object op lijkt.
Noem twee verbindingswoorden:
Bijvoorbeeld: als, lijkt wel, zo ... als, een... van, is net.

Slide 22 - Tekstslide

Doel van deze les:
Ik kan vergelijkingen herkennen en begrijpen.

Slide 23 - Tekstslide


Huiswerk


Woensdag 11 mei:
Woordenschat H1, opdr. 1 t/m 6 af!

Slide 24 - Tekstslide