Examentraining Schrijven 2F, 7e bijeenkomst

Wat staat er op de planning?
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Wat staat er op de planning?

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we vandaag doen?
Vandaag gaan we beginnen met het schrijven van een zakelijke e-mail (1). Je hebt hier twee weken de tijd voor.
Herhaling:
  • Werkwoordspelling
  • Hun hebben.....?
  • Twijfelwoorden
  • En natuurlijk nieuwe lesstof: HOOFDLETTERS & Zakelijke e-mail

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhalen
Werkwoordspelling: Taalverzorging 2.1, 2.2 en 2.3

 alles door elkaar (3x)

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De ..... alpinist leefde gelukkig nog. (neerstorten)
A
neergestortte
B
neergestorte

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sport heeft me nog nooit ........ (interesseren)
A
geïnteresseert
B
geïnteresseerd

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vroeger ...... men de huizen anders in dan tegenwoordig.
A
richte
B
richtte
C
richten
D
richtten

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hun of zij?

De vakantie heeft ..... veel geld gekost
A
hun
B
zij

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hun of zij?

.... zijn gisteren naar het strand gegaan.
A
hun
B
zij

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke zin is goed?
A
Hij is langer als mij.
B
Hij is langer dan mij.
C
Hij is langer als ik.
D
Hij is langer dan ik.

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke zin is goed?


A
Ik ben even oud als jou.
B
Ik ben even oud dan jou.
C
Ik ben even oud als jij.
D
Ik ben even oud dan jij.

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is dit goed of fout?

De onderdelen liggen op de plank.
A
goed
B
fout

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is dit goed of fout?

Als het aan hem legt, hebben we elke dag vrij.
A
goed
B
fout

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is dit goed of fout?

Ken het zijn dat ik u kan?
A
goed
B
fout

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is dit goed of fout?

Ik kan heel veel dingen doen.
A
goed
B
fout

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nieuwe theorie
Hoofdletters: al oefenend worden de regels duidelijk.....
Zakelijke e-mails schrijven

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdletters
Wat is goed?

A
aan het begin van de zin schrijf je een hoofdletter.
B
Aan het begin van de zin schrijf je een hoofdletter.

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdletters
Wat is goed?
A
's Morgensvroeg laat ik eerst de hond uit.
B
'S morgensvroeg laat ik eerst de hond uit.

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdletters
Wat is goed?
A
Geachte Meneer Van Dam,
B
Geachte meneer Van Dam,
C
Geachte meneer van Dam,
D
Geachte meneer van dam,

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdletters
Wat is goed?
A
7 x Twee is veertien.
B
7 x twee is veertien.

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdletters
Wat is goed?
A
Elke maandag en dinsdag werk ik bij de Jumbo.
B
Elke Maandag en Dinsdag werk ik bij de jumbo.
C
Elke Maandag en Dinsdag werk ik bij de Jumbo.
D
Elke maandag en dinsdag werk ik bij de jumbo.

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdletters
Wat is goed?
A
Met kerstmis kook ik een kerstdiner voor zes mensen.
B
Met Kerstmis kook ik een Kerstdiner voor zes mensen.
C
Met Kerstmis kook ik een kerstdiner voor zes mensen.
D
Met kerstmis kook ik een Kerstdiners voor zes mensen.

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdletters
Wat is goed?
A
De rijn loopt door duitsland en nederland.
B
De rijn loopt door Duitsland en Nederland.
C
De Rijn loopt door Duitsland en Nederland.
D
De Rijn loopt door duitsland en nederland.

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdletters
Wat is goed?
A
Voor veel mensen is God belangrijk.
B
Voor veel mensen is god belangrijk.

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdletters
Wat is goed?
A
Zowel de islam als het christendom kent een god.
B
Zowel de islam als het christendom kent een God.
C
Zowel de Islam als het Christendom kent een God.
D
Zowel de Islam als het Christendom kent een god.

Slide 24 - Quizvraag

God is hier niet bedoeld als een heilig begrip maar als een lid van een godsdienste stroming, dus geen hoofdletter.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vaste indeling van een e-mail:
1. E-mail van de afzender (schrijver)
2. E-mail van degene aan wie je schrijft
3. Bijlage: voor als je een apart document wilt meesturen
4.  Aanhef (Geachte...),
5. Inhoud: inleiding - middenstuk - slot * 
6. Slotgroet (Met vriendelijke groet,)
7. Ondertekening (Handtekening + voorletters en achternaam)
(*zie lessonUp 1e bijeenkomst: tekststructuren)

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aanhef
Witregels
Slot
Onderwerp
Inleiding
Afsluiting

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Let op met de AANHEF!
  • De aanhef is de begroeting in de e-mail. Deze begint met een hoofdletter en eindigt met een komma.
  • Als je weet aan wie je schrijft, schrijf je: Geachte mevrouw (Naam) of Geachte heer (Naam),
  • Als je niet weet aan wie je schrijft, schrijf je: Geachte heer/mevrouw,

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Let op hoe je de naam in de aanhef schrijft!
  • Je schrijft een hoofdletter bij een voornaam en bij de achternaam. 
  • In zakelijke correspondentie gebruik je NOOIT de voornaam van degen aan wie je schrijft.
  • Vervolg op de volgende dia ....

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Let op je publiek!
  • In zakelijke correspondentie gebruik je ALTIJD de aanspreekvorm: u.
  •  Je zorgt voor beleefd taalgebruik: gebruik bijvoorbeeld: graag zou ik willen, ik hoop dat het niet lastig voor u is, het zou heel fijn zijn als......, enz.
  • Gebruik geen straattaal.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3e editie Taalverzorging 3.1 Maken opdracht 5
2e editie Grammatica 5.1 Maken opdracht 5
3e editie Schrijven 2.5 Maken opdr. 1, 2 en 3
2e editie Corresponderen 3.2 maken opdr. 1 + 2
Aan de slag!

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies