T2 Herhaling verbanden en signaalwoorden

Leesvaardigheid:
Welke verbanden ken je nog?
1 / 17
volgende
Slide 1: Woordweb
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Leesvaardigheid:
Welke verbanden ken je nog?

Slide 1 - Woordweb

(Tekst)verbanden en signaalwoorden

In teksten hebben zinnen en alinea's met elkaar te maken. Ze houden verband met elkaar.

Aan een signaalwoord zie je met welk verband je te maken hebt. Die woorden helpen je een tekst beter te begrijpen.

Slide 2 - Tekstslide

Welke verbanden hebben we tot nu toe herhaald?

  • oorzaak-gevolg
  • doel-middel
  • opsommingen
  • tegenstellingen

Slide 3 - Tekstslide

Oorzaak-gevolg

Een oorzaak-gevolgverband geeft aan dat er iets gebeurt, omdat er eerst iets anders is gebeurd.

Bijvoorbeeld:
Doordat het glad was op de stoep, ben ik vanmiddag gevallen.

oorzaak = het was glad op de stoep
gevolg = ik ben vanmiddag gevallen

Slide 4 - Tekstslide

Oorzaak-gevolg: signaalwoorden

De signaalwoorden die bij een oorzaak-gevolgverband horen, zijn bijvoorbeeld:

doordat, zodat, hierdoor, daardoor, waardoor, met als gevolg, de oorzaak hiervan is, ...

Slide 5 - Tekstslide

Bedenk zelf een zin met een oorzaak-gevolgverband.

Slide 6 - Open vraag

Doel-middel

Als je iets wilt bereiken en je gebruikt daar iets anders voor dan noem je dat middel en doel.

Bijvoorbeeld:
Om nog op tijd bij mijn voetbaltraining te komen, ga ik toch maar fietsen in plaats van lopen.

doel = op tijd bij mijn voetbaltraining komen
middel = ik ga fietsen (in plaats van lopen)

Slide 7 - Tekstslide

Doel-middel: signaalwoorden

De signaalwoorden die bij een doel-middelverband horen, zijn bijvoorbeeld:

om, om ... te, met, waarmee, daarmee, hiermee, met het doel, door middel van, door, met behulp van, ...

Slide 8 - Tekstslide

Bedenk zelf een zin met een doel-middelverband.

Slide 9 - Open vraag

Opsomming

Bij een opsomming worden er verschillende dingen, kenmerken of oorzaken achter elkaar genoemd. Deze dingen, kenmerken of oorzaken horen bij elkaar en worden vaak meteen achter elkaar genoemd. Een opsomming kan voorkomen in één zin en in meerdere zinnen.

Bijvoorbeeld:
'De executie' is een spannend boek, omdat de ontknoping lang wordt uitgesteld. Daarnaast zit het verhaal goed in elkaar. Bovendien zet deze thriller je aan het denken.

Slide 10 - Tekstslide

Opsomming: signaalwoorden

De signaalwoorden die bij een opsommingsverband horen, zijn bijvoorbeeld:

ten eerste, daarnaast, en, verder, ook, bovendien, allereerst, ten slotte, eveneens, tevens, in de eerste plaats, ...

Slide 11 - Tekstslide

Bedenk zelf een of meerdere zinnen met een opsommingsverband.

Slide 12 - Open vraag

Tegenstelling

Bij een tegenstelling wordt er iets gezegd en daarna wordt het tegenovergestelde van datgene gezegd. Een schrijver zet bijvoorbeeld twee tegengestelde meningen tegenover elkaar. Of hij beschrijft verschillende kanten van iets. Een tegenstelling kan binnen één zin staan, maar ook binnen meerdere zinnen. 

Bijvoorbeeld:
'De brief van de koning' vond ik een leuke serie, maar de plot van het boek van Tonke Dragt is totáál anders en zit veel beter in elkaar.

Slide 13 - Tekstslide

Tegenstelling: signaalwoorden

De signaalwoorden die bij een tegenstellend verband horen, zijn bijvoorbeeld:

maar, echter, toch, hoewel, daarentegen, desondanks, daar staat tegenover dat, of...of, aan de ene kant...aan de andere kant, ...

Slide 14 - Tekstslide

Bedenk zelf een zin met een tegenstellend verband.

Slide 15 - Open vraag

oorzaak-gevolg
doel-middel
opsommingen
tegenstellingen
waardoor
zodat
doordat
om
daarmee
met behulp van
bovendien
ten tweede
tevens
echter
hoewel
toch

Slide 16 - Sleepvraag

Wat gaan we de komende leesvaardigheidslessen doen?

Twee "nieuwe" verbanden:
  • toelichting en voorbeelden
  • tijdsverband

Hoe beoordeel je bronnen op internet?

Hoe beoordeel je argumenten in overtuigende teksten?

Slide 17 - Tekstslide