Woensdag 12 januari deel A Taak 8 werken aan de was

Mens en omgeving 
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Mens en omgeving 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat hebben we al besproken?
* Studiewijzer: zie magister
* Planning
* Maandag: kamer ingericht en rollenspel
* Dinsdag: rolstoelgebruik en mensen helpen bij zitten
* Woensdag: de was doen. Alles doen we als professional!

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
* Huiswerk controle + nakijken
* Check je kennis
* Vaardigheden oefenen
* Uitleg huiswerk 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Theoriebronnen
- In je schrift de samenvatting....
- 3.9 Verzorgen van de was
- 3.10 Sorteren van wasgoed
- 3.11 Kiezen en doseren van wasmiddelen
- 3.12 Wassen in de wasmachine 
- Theorie is gemaakt, samenvattingen...wat weet je al?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wat moet je doen voordat de was gewassen wordt?

Slide 5 - Woordweb

zakken controleren, leegmaken, gespen en spelden die niet in de was mogen of schade kunnen veroorzaken, binnenstebuiten, ritsen dicht, sokken uit elkaar, mouwen afstropen, grote stukken zigzaggend vouwen, vlekken voorbehandelen, vuile kragen....
Hoe noem je het etiket waarop staat uit welke stof je kledingstuk bestaat?
A
Samenstellingsetiket
B
Behandeletiket

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

een wasetiket in kleding vertelt je onder andere, hoe je het kledingstuk moet wassen en strijken
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kan je was sorteren?
A
op kleur
B
op vuilgraad
C
op grondstof of materiaal
D
temperatuur

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wasgoed kun je verdelen. Welke hoofdgroep hoort daarbij?
A
wit of lichtgekleurd
B
veel was of weinig was
C
beddengoed of handdoeken
D
persoonlijke was of nieuwe was

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De hoofdgroepen voor het sorteren zijn:
A
witte was, bonte was, fijne was, nieuwe was
B
licht en donkergekleurde was, wolwas, synthetische was
C
witte was, bonte was, fijne was, handwas
D
lichtgekleurde was, donkergekleurde was, handwas, synthetische was

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent het was etiket op de afbeelding?
Wassen op maximaal 30 ºC.
Wassen op minimaal 30 ºC.
De was mag naar de stomerij.
De was mag in de droger.
De was mag lauwwarm (110 graden) gestreken worden.
De was mag niet in de droger.

Slide 11 - Sleepvraag

Wassen
De wastobbe is het symbool voor wassen. Meestal staat er een getal in de wastobbe. Dit getal geeft de maximale temperatuur aan waarop het kledingstuk mag worden gewassen. Staat er een streep onder de wastobbe? Kies dan voor een milder wasprogramma (bijvoorbeeld 'synthetisch') en vul de wasmachine dan maximaal tot de helft.
In dit voorbeeld mag de was dus gewassen worden op maximaal 30 ºC, met een voorzichtig programma.
Bleken
Deze driehoek is het bleeksymbool. Een driehoek met een kruis er doorheen, zoals hier, betekent dat bleken niet mogelijk is.
(Trommel)drogen
Het vierkant staat voor drogen. Meestal wordt het vierkant weergegeven met een cirkel erin; dan zegt het iets over de de geschiktheid voor de wasdroger.
In dit geval staat er een kruis door het symbool: dit kledingstuk mag dus niet in de wasdroger.
Strijken
Het icoon van het strijkijzertje vertelt je of, en zo ja hoe warm, het kledingstuk gestreken mag worden.
Eén stip op het strijkijzericoon betekent voorzichtig strijken (op ongeveer 110 °C). Dit geldt voor stoffen van bijvoorbeeld acryl, nylon en acetaat.
Stomerij
In het cirkeltje achteraan staan aanwijzingen voor professionele reiniging bij de stomerij. Wat deze aanwijzingen exact betekenen is niet zo van belang, zo lang je maar weet dat wanneer er een kruisje voor het cirkeltje staat, het kledingstuk niet naar de stomerij mag.

Waarom moet je wasmiddel goed doseren?
A
Als je te weinig gebruikt duurt het wassen langer
B
Als je teveel gebruikt schuimt het teveel
C
Als je te weinig gebruikt gaat het niet lekker ruiken
D
Als je teveel gebruikt gaat wasmiddel te snel op

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe wordt de hardheid van water aangegeven?
A
Engelse hardheid (EH)
B
Positieve hardheid (Ph)
C
Duitse hardheid (DH)
D
Dit is per regio verschillend

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij het wassen van wasgoed moet je rekening houden met de waterhardheid. welke opmerking over hard water is juist?
A
Met hard water wordt het wasgoed schoner
B
Bij hard water heb je meer wasmiddel nodig
C
Bij hard water heb je minder water nodig
D
Hard water bevat een kleine hoeveelheid kalk

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Demonstratie stappenplannen
Stappenplan 165 Wasgoed sorteren
Stappenplan 166 Een wasmachine bedienen
Stappenplan 167 Een droogtrommel bedienen
Stappenplan 168 Een strijkijzer bedienen

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies