herhaling spelling algemeen

herhaling spelling algemeen
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

herhaling spelling algemeen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Directe of indirecte rede:

Mijn moeder zei: "Ik ben zo trots op jou!"
A
directe rede
B
indirecte rede

Slide 8 - Quizvraag

Directe of indirecte rede:
De juf zegt dat je je spullen op moet ruimen.
A
directe rede
B
indirecte rede

Slide 9 - Quizvraag

Zet in de directe rede:
Hij zegt dat Jan bang is.

Slide 10 - Open vraag

meervoud zelfstandig naamwoord : ën

knie - knieën
olie - oliën

zee - zeeën

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Wat is het meervoud van het zelfstandig naamwoord :
knie
A
kniën
B
knies
C
knieën

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het meervoud van het zelfstandig naamwoord :

kolonie
A
koloniën
B
kolonies
C
kolonieën

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het meervoud van het zelfstandig naamwoord :

kopie
A
kopiën
B
kopies
C
kopieën

Slide 15 - Quizvraag

Hoe schrijf je het meervoud van?

porie

Slide 16 - Open vraag

Hoe schrijf je het meervoud van?

slee

Slide 17 - Open vraag

Welk woord heeft een trema?
A
Zuid-Afrika
B
officiële
C
café
D
F16's

Slide 18 - Quizvraag

Welk woord is goed geschreven?
A
reünie
B
reunie

Slide 19 - Quizvraag

Welk woord is goed geschreven?
A
patient
B
patiënt

Slide 20 - Quizvraag