2: Nederland

• NT2
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

2: Nederland

Aan het einde van de les heb je nieuwe woorden geleerd.

Aan het einde van de les heb je geoefend met het beantwoorden van de vragen over de tekst

Welke buurlanden heeft Nederland?

Welke provincies in Nederland ken je?

Zelf lezen

Moeilijke woord? -> onderstreep!

moeilijke woorden

werkloos

bang

• angstig
• zin: Ik ben bang voor de hond.
• zin: Denk je dat we snel een ander huis krijgen? Ik ben bang van niet. 

laag - lage (bnw)

• dicht bij de grond
  
• laag < -- > hoog
• laag - lager - laagst

• zin: Voor de bank staat een lage tafel.

18

het ijs

Op de Noordpool ligt altijd ijs.

De ijsbeer staat op het ijs.

de berg (znw)

• een hoog deel van de aarde
• de berg - de bergen
  
  
• zin: In Nederland hebben we geen bergen.
• zin: De hoogste berg ter wereld is de Mount Everest.

7

de baan

• het werk dat je doet voor geld
• de baan - de banen
• zin:  Zij heeft een nieuwe baan op een andere school.

5

de buitenlander

In Nederland wonen veel buitenlanders.

de alleenstaande

De alleenstaande vader zorgt voor zijn kind.

koel = niet warm 

de afvalberg

de helft

• 50 % van alles 
• de helft - de helften
• zin: Ik geef de helft van mijn eten weg.
• zin: Ik heb de helft van de opdrachten af.

Wij lezen het verhaal.

Samen. 

regel 1 t/m 26

Samen. 

Turkije is 300 km lang.

1. waar
2. niet waar

regel 28 t/m 41

Samen. 

Willem-Alexander is de president van Nederland

1. waar
2. niet waar

regel 42 t/m 58

Samen. 

In de winter kun je soms schaatsen

1. waar
2. niet waar

Maak de opdrachten

wat heb je geleerd?