Dit animatiefilmpje is gemaakt voor Sabi Suriname door de zandtovenaar Gert van der Vijver.
Om de diversiteit van Suriname te begrijpen, is het nodig de koloniale geschiedenis te kennen. Bekijk het filmpje eerst zelf. Bedenk van te voren wat jouw klas nodig heeft aan informatie vooraf. Gebruik hiervoor eventueel de extra informatie hieronder.
Naar aanleiding van het gesprek vraag je aan de leerlingen wat zij hebben gezien en wat zij daarover denken. Geef de leerlingen een nummer (1 t/m 30). Klik vervolgens op de spinner. De spinner belandt op een nummer dat correspondeert aan één van de leerlingen. Voorbeeldvragen voor de leerlingen zijn:
- Wie woonden er in Suriname toen de Nederlanders in Suriname kwamen?
- Waarom kwamen de Nederlanders?
- Waarom voeren de boten in een driehoek: Van Nederland naar Afrika naar Suriname en dan weer naar Nederland?
- Wat hadden ze in hun boten als ze uit Afrika naar Suriname voeren?
- Wat hadden ze in hun boten als ze uit Suriname naar Nederland voeren?
- Wie deden het zware plantagewerk?
- Wat betekent Keti Koti?
- Uit welke landen kwamen de mensen die na de afschaffing van slavernij het zware plantage werk deden?
- Waarom spreken ze Nederlands in Suriname?
Extra informatie voor de leerkracht:
Wat en waarom van dit filmpje.
In Nederland wonen inmiddels al ruim drie generaties met Surinaamse roots die mede de Nederlandse samenleving vormgeven. In Suriname, dit tropische land aan de andere kant van de oceaan, woont een cultureel zeer diverse bevolking met wortels in vier continenten en er wordt Nederlands gesproken in Suriname. Dit heeft alles te maken met de koloniale geschiedenis van Suriname en Nederland.
In dit animatiefilmpje van 5 minuten wordt in grote lijnen in zand deze geschiedenis getekend. Van de inheemsen, de eerste bewoners van Suriname, naar de Europeanen die rijk aan Suriname wilden worden. Van West Afrika waar ze mensen kochten en verscheepten naar Suriname om daar tot slaaf gemaakt op de plantages te werken tot de afschaffing van de slavernij in 1863 (Keti Koti, de ‘ketenen gebroken’, heet de jaarlijkse herdenking en viering op 1 juli).
Na de afschaffing van de slavernij werden contractarbeiders gehaald uit India, China en Indonesië. Bijna iedereen bleef en kreeg kinderen en kinderen en kinderen. Ieder van hen draagt sporen van dit verleden in zich.
Woorden doen ertoe
Er zijn woorden die veel gebruikt worden, maar aan verandering toe zijn. Omdat ze mensen pijn doen of omdat ze een verkeerd beeld geven. Het is goed om over het gebruik van zulke woorden na te denken.
Slaaf
Het woord ‘slaaf’ wordt gebruikt voor een persoon die het eigendom is van een ander. Dat is nooit de keuze van de tot slaaf gemaakte persoon geweest. Om zijn of haar menselijkheid te benadrukken raden we aan om het woord ‘tot slaaf gemaakte’ of ‘mensen in slavernij’ te gebruiken. Of ze ‘mens’ te noemen. Ook bijvoorbeeld mensenhandel ipv slavenhandel. Het dient het doel dat je je voortdurend realiseert dat het over mensen gaat, mensen zoals jij en ik.
Indiaan
De eerste bewoners van Suriname bestonden uit verschillende groepen met een eigen naam, taal en cultuur. Columbus kwam aan land in Zuid-Amerika maar dacht dat het Indië was en noemde de inwoners Indios, Indianen. Omdat dat niet klopt, noemen we de eerste bewoners inheemsen i.p.v. indianen. En als we weten om welke groep het gaat noemen we ze bij hun eigen groepsnaam. In Suriname b.v. Wayana, Karaiben, Trio, Lokono.
Stam
Waarom noemen we bevolkingsgroepen in Afrika vaak stam en bevolkingsgroepen in Europa niet? Het woord ‘stam’ heeft de negatieve bijklank van primitief, wild, simpel. Probeer het woord te vermijden. Vaak is volk of land een prima alternatief.