lesplan

Maatschappijkunde Werk - Hoofdstuk 5 t/m 8

Een lesplan van Seneca Burgerschap

Wil je met dit lesplan aan de slag? Klik op de knop hieronder om een eigen kopie te maken in 'Mijn Lessen'. Vervolgens kun je de lessen aanpassen naar jouw wensen.

Wat leer je bij maatschappijkunde? Welke onderwerpen worden behandeld? Bij dit vak leer je dingen over jezelf, over je klasgenoten en over de samenleving. Maatschappijkunde gaat over mensen en over hoe mensen met elkaar leven. Dat gebeurt in de samenleving. Of de maatschappij, zoals we het ook wel noemen. Maar wat houdt dat eigenlijk in?

Hoe kunt u deze lessen gebruiken?

  • Maak met het oogje aan de rechterkant van de dia’s in de bewerkmodus een dia onzichtbaar tijdens het geven van de les.
  • Pas differentiatie toe in uw les. Alle dia’s met een blauw bolletje in de bewerkmodus zijn enkel voor BK, alle dia’s met een geel bolletje zijn enkel voor KGT en alle dia’s zonder gekleurd bolletje zijn voor zowel BK als KGT.
  • Maak gebruik van de functie van timers bij quizvragen. Onder de quizvragen staat nu een timer maar deze kunt u handmatig uitzetten. Zo kunt u langer stilstaan bij de opdrachten voordat uw leerlingen antwoord moeten geven.
  • De notities bevatten belangrijke informatie. Naast lestips staat er ook toelichting bij bepaalde dia’s of opdrachten. Dit zijn aantekeningen voor u als docent.
  • Aan het einde van de les wordt als optie het samenvattingsfilmpje aangeboden.

Hoofdstuk 5 - Wat is de rol van de overheid?

In het nieuws gaat het weleens over ‘de verzorgingsstaat’, maar wat is dat eigenlijk? Een staat die jou verzorgt? Wat betekent dat? Verzorgt de overheid iedereen? En hoe doet de overheid dat dan?


Doelen die dit hoofdstuk voor BK centraal staan:
  • Ik kan kenmerken van een verzorgingsstaat noemen en herkennen.
  • Ik kan herkennen dat linkse en rechtse politieke partijen andere standpunten hebben over werk.
  • Ik kan 3 maatregelen noemen en herkennen waarmee de overheid voor meer banen kan zorgen.
  • Ik kan aangeven dat meer werk zorgt voor minder sociale ongelijkheid.

Doelen die dit hoofdstuk voor KGT centraal staan:
  • Ik kan kenmerken van een verzorgingsstaat noemen en beschrijven.
  • Ik kan herkennen dat linkse en rechtse politieke partijen andere standpunten hebben over werk.
  • Ik kan uitleggen wat de rol van de overheid is bij het heffen van belasting.
  • Ik kan 5 maatregelen noemen waarmee de overheid voor meer banen kan zorgen.
  • Ik kan uitleggen dat meer werk zorgt voor minder sociale ongelijkheid.

Hoofdstuk 6 - Welke wetten en regels zijn er over werk?

Hoeveel dagen mag ik vrij nemen? Mag ik weigeren als mijn baas me vraagt om over te werken? Moet ik de appjes van het werk ook beantwoorden in mijn vrije tijd? Zijn er in Nederland eigenlijk ook regels om werknemers te beschermen?


Doelen die bij dit hoofdstuk voor BK centraal staan:
  • Ik kan noemen en herkennen wat er in artikel 19 van de Grondwet staat.
  • Ik kan herkennen wat er in een cao staat en door wie die wordt gemaakt.
  • Ik kan uitleggen wat een klokkenluider doet.
  • Ik kan belangen van werkgevers en werknemers herkennen.

Doelen die dit hoofdstuk voor KGT centraal staan:
  • Ik kan uitleggen wat artikel 19 van de Grondwet met werk te maken heeft.
  • Ik kan uitleggen wat een klokkenluider doet.
  • Ik kan uitleggen wat een cao is en door wie die wordt gemaakt. o Ik kan belangen van werkgevers en werknemers noemen en uitleggen.
  • Ik kan het ontslagrecht uitleggen.

Hoofdstuk 7 - Hoe werkten we vroeger? En hoe werken we in de toekomst?

Ging werken in de tijd van je opa en oma net zoals nu? En hoe ging het eigenlijk in de Middeleeuwen? Had je toen ook zoveel keuzes? En belangrijk voor jou: hoe zal dat in de toekomst zijn?


Doelen die dit hoofdstuk voor BK centraal staan:
  • Ik kan herkennen wat arbeidsverdeling is.
  • Ik kan aangeven hoe werk vroeger anders was dan nu.
  • Ik kan 3 ontwikkelingen noemen en herkennen die werk in de toekomst zullen veranderen.
  • Ik kan kenmerken van een participatiesamenleving noemen en herkennen.

Doelen die dit hoofddtuk voor KGT centraal staan:
  • Ik kan uitleggen wat arbeidsverdeling is.
  • Ik kan uitleggen hoe werk vroeger anders was dan nu.
  • Ik kan het verschil tussen een kostwinnersgezin en een egalitair gezin noemen en uitleggen.
  • Ik kan 3 ontwikkelingen noemen en uitleggen die werk in de toekomst zullen veranderen.
  • Ik kan noemen en uitleggen wat een participatiesamenleving is.

Hoofdstuk 8 - Hoe werken ze ergens anders?

Gaat werken in een ander land hetzelfde als in Nederland? Hebben ze daar dezelfde wetten als hier? En wordt daar ook hetzelfde van je verwacht? Nee, elk land is anders. Daarom kijken we in dit hoofdstuk naar 2 andere landen.


Doelen die dit hoofdstuk voor BK centraal staan:
  • Ik kan 3 politieke stromingen noemen en herkennen.
  • Ik kan van 3 politieke stromingen een belangrijke waarde noemen. 
  • Ik kan verschillen tussen de verzorgingsstaat in Nederland en Zweden noemen en herkennen.
  • Ik kan verschillen tussen de verzorgingsstaat in Nederland en de Verenigde Staten noemen en herkennen.

Doelen die dit hoofdstuk voor KGT centraal staan:
  • Ik kan 3 politieke stromingen noemen.
  • Ik kan van 3 politieke stromingen een belangrijke waarde noemen en uitleggen.
  • Ik kan van 3 politieke stromingen uitleggen hoe zij denken over het heffen van belasting.
  • Ik kan van 3 politieke stromingen uitleggen hoe zij denken over de rol van de overheid.
  • Ik kan verschillen tussen de verzorgingsstaten in Nederland, Zweden en de Verenigde Staten noemen en uitleggen.