What is LessonUp
Search
Channels
AI tools
Log in
Register
‹
Return to search
Deviant Startrekenen Vooraf - Hoofdstuk 9 Procenten
Hoofdstuk 9 Procenten
1 / 37
next
Slide 1:
Slide
Rekenen
Praktijkonderwijs
Leerjaar 2
This lesson contains
37 slides
, with
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Hoofdstuk 9 Procenten
Slide 1 - Slide
Doel
- Je leert wat procenten zijn
- Je leert het procentteken
Slide 2 - Slide
Procenten
- Procenten geven een gedeelte van een geheel aan, dit kan zijn een deel dat je moet betalen, dat je korting krijgt, etc.
- Procenten kom je overal tegen.
Slide 3 - Slide
Procenten/procentteken
Je herkent procenten aan het procentteken
Heeft een getal een procentteken
-> dan wordt het een percentage.
Dus: 75 of 75%
getal percentage
Slide 4 - Slide
Procenten
100% is alles, het geheel, iedereen, etc.
0% is niks, niemand, etc.
Slide 5 - Slide
Doel:
Je leert dat een kwart en driekwart ook een percentage heeft.
Slide 6 - Slide
Een kwart en driekwart
25% 75%
Slide 7 - Slide
Een kwart en driekwart
Slide 8 - Slide
Doel:
Je leert een deel van het totaal uitrekenen.
Slide 9 - Slide
Deel van het totaal uitrekenen
We weten dat alles 100% is. Als je dat weet kan je het ontbrekende deel uitrekenen.
Maar hoe?
Slide 10 - Slide
Deel van het totaal uitrekenen
We weten dat alles 100% is. Als je dat weet kan je het ontbrekende deel uitrekenen.
100 % - 65 % = 35 %
Slide 11 - Slide
Doel:
Je leert percentages vergelijken
Slide 12 - Slide
Percentages vergelijken
Je kan percentages alleen vergelijken als het geheel even groot is.
1) Check of het geheel even groot is.
2) Kijk welk percentage het hoogst/laagst is.
Slide 13 - Slide
Percentages vergelijken
Voorbeeld:
In klas 3A heeft van de 20 leerlingen 80% een voldoende.
In klas 3B heeft van de 20 leerlingen 75% een voldoende.
VS
Slide 14 - Slide
Percentages vergelijken
Voorbeeld:
In klas 5A heeft van de 20 leerlingen 80% een voldoende.
In klas 5B heeft van de 30 leerlingen 75% een voldoende.
VS
Slide 15 - Slide
Percentages vergelijken
In beide zakken zit 33% vet. In welke zak zit het meeste vet?
Slide 16 - Slide
Doel:
Je leert een percentages als een breuk schrijven
Slide 17 - Slide
Handig lijstje
Slide 18 - Slide
Handig lijstje
Je kan het ook uitrekenen!
Kijk hoe vaak het percentage in
100% past. Je hebt dan een deel.
Slide 19 - Slide
Doel:
Je leert door welk getal je moet delen bij een procentsom
(10%, 20%, 25% of 50%)
Slide 20 - Slide
Handig lijstje
(10%, 20%, 25% of 50%)
Je deelt door de noemer
Slide 21 - Slide
Gouden regel
Delen door 100 keer het percentage
(: 100 x het percentage)
Voorbeeld:
20% van €180,-
€180,- 100 = €1,80
€1,80 x 20 = €36,-
Slide 22 - Slide
Doel
Je rekent uit met een strook
Slide 23 - Slide
Reken het uit met een strook
Anke heeft 25% van haar €20,- beltegoed verbruikt.
Hoeveel euro van haar beltegoed heeft Anke verbruikt?
Slide 24 - Slide
Reken het uit met een strook
Stap 1:
Schrijf 0% en 100% boven de strook.
Schrijf 0 en het totaal onder de strook.
Slide 25 - Slide
Reken het uit met een strook
Stap 1:
Schrijf 0% en 100% boven de strook.
Schrijf 0 en het totaal onder de strook.
Slide 26 - Slide
Reken het uit met een strook
Stap 2:
Zet een streep op ongeveer de juiste plaats in de strook.
Schrijf het percentage boven de strook.
Slide 27 - Slide
Reken het uit met een strook
Stap 3:
Reken uit en schrijf het antwoord boven de strook.
25% reken je uit door te delen door 4 ->
€20,- : 4 = €5,-
Slide 28 - Slide
Reken het uit met een strook
Antwoord:
Anke heeft dus €5,- van haar beltegoed gebruikt
Slide 29 - Slide
Doel
Je leert de korting uitrekenen
Slide 30 - Slide
Wat is korting?
Korting is het deel dat je niet hoeft te betalen.
Slide 31 - Slide
Let op!! Let op!! Let op!!
Bij het uitrekenen van de korting heb je twee delen.
1) Het deel korting, dat je niet betaald.
2) Het deel dat je wel moet betalen.
Let goed op waar naar gevraagd wordt!
Slide 32 - Slide
Reken het uit met een strook
Cheng koopt de trui en krijgt 20% korting. De normale prijs is €40,- .
Slide 33 - Slide
Reken het uit met een strook
Stap 1:
Schrijf 0% en 100% boven de strook.
Schrijf 0 en het totaal onder de strook.
Slide 34 - Slide
Reken het uit met een strook
Stap 2:
Reken uit en schrijf het antwoord boven de strook.
20% reken je uit door te delen door 5 ->
€40,- : 5 = €8,-
Slide 35 - Slide
Reken het uit met een strook
€40,- : 5 = €8,-
De korting is dus €8,-
Slide 36 - Slide
Reken het uit met een strook
De korting is €8,-. Wat is dan de nieuwe prijs?
€40,- - €8,- = €32,-
Slide 37 - Slide
More lessons like this
Afsluiting: moduletoets H7, 8 en 9
June 2025
-
13 slides
8.1 Wat zijn procenten?
June 2025
-
10 slides
Rekenen
Middelbare school
vmbo k, t
Leerjaar 1,2
Een getal berekenen met procenten
April 2025
-
18 slides
Economie
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3,4
Economie voor vmbo
Procenten
24 days ago
-
29 slides
Economie
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3,4
Economie voor vmbo
procenten
January 2022
-
29 slides
Wiskunde
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 1
Leerjaar 4 Economie hst 1 les 3
September 2022
-
11 slides
Economie
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4
Handig rekenen met procenten korting
March 2022
-
18 slides
Rekenen
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 1
Numo
Een percentage berekenen
May 2025
-
16 slides
Economie
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3,4
Economie voor vmbo