24-25 Voedselveiligheid en kwaliteit 2 toets niv 4
Voedselveiligheid en kwaliteit 2 niv 4
Deze toets bestaat uit 15 vragen.
6 open vragen en 9 meerkeuze vragen.
1 / 17
next
Slide 1: Slide
VoedingMBOStudiejaar 1
This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Voedselveiligheid en kwaliteit 2 niv 4
Deze toets bestaat uit 15 vragen.
6 open vragen en 9 meerkeuze vragen.
Slide 1 - Slide
1. Wat is het belangrijkste doel van het implementeren van een HACCP-systeem in de voedselindustrie?
A
Het verhogen van de productiecapaciteit
B
Het verbeteren van de smaak van producten
C
Het waarborgen van voedselveiligheid
D
Het verlagen van de productiekosten
Slide 2 - Quiz
2. Welke van de volgende gevaren wordt beschouwd als een chemisch gevaar in voedselproductie?
A
Metaaldeeltjes
B
Pesticidenresiduen
C
Salmonella
D
Glasfragmenten
Slide 3 - Quiz
3. Welke basisvoorwaarde is essentieel voor het voorkomen van kruisbesmetting in een levensmiddelenbedrijf?
A
Het optimaliseren van de productieplanning
B
Het implementeren van een schoonmaakschema
C
Het trainen van personeel in marketingstrategieën
D
Het regelmatig kalibreren van meetapparatuur
Slide 4 - Quiz
4. Wat is een voorbeeld van een fysisch gevaar in voedselproducten?
A
Schimmelgroei
B
Reinigingsmiddelresiduen
C
Listeria monocytogenes
D
Glasfragmenten
Slide 5 - Quiz
5. Wat betekent HACCP
A
Gevaren analyse van de kritieke controle punten
B
Gevaren analyse van de algemene controle punten
C
Gevaren analyse van de kritieke beheers punten
D
Gevaren analyse van de algemene beheers punten
Slide 6 - Quiz
6. Wat is het doel van het vaststellen van het risico van een gevaar
A
Het beoordelen of het risico hoog of laag is
B
Het beoordelen of de kans aanwezig is
C
Het beoordelen of het risico aanwezig is.
D
Het beoordelen of het effect aanwezig is
Slide 7 - Quiz
7. Welke van de volgende maatregelen draagt bij aan het beheersen van allergenen in een voedselverwerkingsbedrijf?
A
Het verhogen van de kooktemperatuur
B
Het scheiden van productielijnen voor allergene en niet-allergene producten
C
Het toevoegen van conserveermiddelen
D
Het verlengen van de houdbaarheidsdatum
Slide 8 - Quiz
8. Waarom is het belangrijk om te registreren?
A
Om tijd te besparen tijdens het productieproces
B
Zodat medewerkers minder hoeven na te denken tijdens het werk
C
Om traceerbaarheid, voedselveiligheid en kwaliteit te waarborgen
D
Omdat het registreren vooral handig is voor reclame en marketing
Slide 9 - Quiz
9. Wat wordt bedoeld met basisvoorwaarden binnen de levensmiddelenindustrie?
A
De voorwaarden voor het maken van reclame voor voedingsmiddelen
B
De richtlijnen voor het ontwikkelen van nieuwe producten
C
De minimale eisen voor hygiëne, inrichting en onderhoud om voedselveilig te kunnen produceren
D
De regels voor het bepalen van de prijs van levensmiddelen
Slide 10 - Quiz
10. Leg uit wat HACCP is en beschrijf het belang ervan in de levensmiddelenindustrie.
Slide 11 - Open question
11. Noem en beschrijf de vier soorten gevaren die binnen HACCP worden onderscheiden. Geef voor elk type gevaar een voorbeeld binnen de voedselproductie.
Slide 12 - Open question
12. Kies een specifiek voedingsmiddel en identificeer een mogelijk microbiologisch gevaar. Beoordeel de kans dat dit gevaar zich voordoet tijdens de productie en leg je beoordeling uit.
Slide 13 - Open question
13. Beschrijf het effect op de volksgezondheid als het genoemde gevaar in vraag 12 niet wordt beheerst.
Slide 14 - Open question
14.Tijdens een practicum observeer jij een collega die zonder handschoenen rauw vlees hanteert en vervolgens apparatuur aanraakt. Beschrijf 3 voedselveiligheidsrisico’s die dit met zich meebrengen en welke maatregelen stel jij voor?
Slide 15 - Open question
15. Jij ontvangt een registratiedocument met temperatuurmetingen van een koelcel over de afgelopen maand. De temperatuur is meerdere keren boven de 10°C geweest. Wat betekent dit voor de voedselveiligheid, en welke stappen onderneem jij?