12-12-25

Today's lesson

  • Unit 3.4 - present continuous
  • Book summary - chapters 3 up to 5

Important information: Vrijdag na de kerstvakantie = SO unit 3 (word list 3.2 t/m 3.4 en grammatica)
pak alvast je
  • Engels boek
  • leesboek
  • schrift
1 / 17
next
Slide 1: Slide
EnglishMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Today's lesson

  • Unit 3.4 - present continuous
  • Book summary - chapters 3 up to 5

Important information: Vrijdag na de kerstvakantie = SO unit 3 (word list 3.2 t/m 3.4 en grammatica)
pak alvast je
  • Engels boek
  • leesboek
  • schrift

Slide 1 - Slide

PRESENT CONTINUOUS 

Slide 2 - Slide

Present continuous 
We gebruiken de PC om te praten over dingen die nu gebeuren.
 In de zin staan vaak signaalwoorden als
NOW, RIGHT NOW, AT THIS MOMENT, TODAY
My brother is playing tennis today
In het Nederlands gebruik je meestal "aan het" : Hij is aan het tennissen vandaag/ Ik ben aan het lesgeven nu.

Slide 3 - Slide

PRESENT CONTINOUS
Present contiNUous: gebeurt NU 
Always use this form:
1. am, is / are 
2. hele werkwoord
3. -ing 

Example: They are working now


Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Present continuous 
Spellingsregels:
  • Eindigt het werkwoord op een -e, dan valt de -e weg
(to have)     I am having lunch.
(to give)   He is giving us homework.

  • Werkwoord van 1 lettergreep met een korte klinker (a, e, i, o, u), verdubbel dan de medeklinker
(to put)     We are putting sugar in his tea.
(to run)   She is running a marathon.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Present continuous practise
Go to page 110 - do ex 5

Slide 8 - Slide

Voorbereiding SO:
Extra oefenstof voor de grammatica unit 3 
- online in de methode
-op Teams

Slide 9 - Slide

Pak je leesboek erbij en je schrift

Slide 10 - Slide

Toets informatie:
De vragen zijn in het Engels.
De toets bestaat uit een combinatie van opdrachten:
-invulofeningen  (woorden invullen)
-verhaal in de juiste volgorde zetten.

Zorg dus dat je de Engelse woorden weet bv "nappies". 

Voorbeeld vraag: Grandad used a ____ to fish.


Slide 11 - Slide

chapter 1:
Wie: grandad and Lenny
Wanneer: Schoolvakantie
Wat: opa en Lenny gaan vissen. 
Wat vissen ze op? a rubber boot, a shopping trolley, baby's nappies..
Maar ook een auto. 
Wat was er bijzonder aan de auto? 
Wie zit in de auto? 
Wat is bijzonder aan haar?  
Wat gaan ze doen met de auto?

Slide 12 - Slide

chapter 2
Wie: opa, Lenny, Mari, vissermannen.
Hoe heet de visserman en hoe ziet hij eruit?
Wat wil hij doen met Mari?
Wat gooit opa?
Wat doet Mari hiermee?
Wat doet Lenny als de visserman boos wordt?



Slide 13 - Slide

chapter 3
Wie: Lenny, Mari, opa, 
Cooder is op zoek naar L+M, waarom kan hij ze niet vinden?
Wie had Mari gewaarschuwd voor de rivier?
Lenny rijdt langs "old bicycles, tractor tyres, a car wreck, tree roots and weird fish (=a frog with wings)".
Door wat worden L+M aangevallen? En waar komt het vandaan?




Slide 14 - Slide

chapter 4
Wie: The mutant fish 
Wat heeft ertoe geleid dat de vis is veranderd in uiterlijk?
Hoe ziet de vis eruit? (Noem 3 dingen).
Wat probeert de vis te doen? Lukt dit?
Wat doet opa? Lukt dit?
Wat doet de vis hierna?





Slide 15 - Slide

chapter 5
Wie: Lenny, Mari, granddad, Cooder
Wat: De auto wordt omhoog getrokken. Door wat? en wie?
Wat doet Lenny als de auto uit het water is?
Wat gebeurt er met Cooder? Wie valt hem aan en wie redt hem?
Wat doet Mari? (noem 3 acties)
Waar gaat de junkfish naartoe?






Slide 16 - Slide


Any questions?
Zijn er nog vragen?

Je moet je leesboek volgende week dinsdag inleveren.

Slide 17 - Slide