2B 10-3

Welkom!
Meld je vast aan bij LessonUp
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom!
Meld je vast aan bij LessonUp

Slide 1 - Slide

Programma

- Doornemen studiewijzer P4
- Herhalen grammatica
- Uitleg nieuwe stof: voorzetselvoorwerp
- Zelfstandig werken

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Studiewijzer

Veel grammatica, formuleren en lezen

Slide 5 - Slide

Herhalen grammatica
We hebben het al eerder over een het naamwoordelijk en werkwoordelijk gezegde gehad.

Wat weet je daar nog van?

Slide 6 - Slide

Werkwoordelijke gezegdes hebben iets te maken met koppelwerkwoorden
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

Het naamwoordelijk gezegde is iets wat het onderwerp is/wordt
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

Hebben is een koppelwerkwoord
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quiz

Als er een naamwoordelijk gezegde in de zin staat, staat er nooit een lijdend voorwerp in
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

Herhalen grammatica
Werkwoordelijk gezegde = iets wat het onderwerp doet

Naamwoordelijk gezegde = iets wat het onderwerp is/wordt

Koppelwerkwoorden: zijn, worden, blijven, blijken lijken,  schijnen

Slide 11 - Slide

NG
WG
OW
LV
Die nieuwe dokter
lijkt
me
een enge man

Slide 12 - Drag question

NG
WG
OW
LV
Emre
blijft
deze week
in Den Haag

Slide 13 - Drag question

NG
WG
OW
LV
Wij
waren
moe

Slide 14 - Drag question

NG
WG
OW
LV
Ze
drinkt
haar wijn
snel
op

Slide 15 - Drag question

Tot zo ver de herhaling
Vragen?

Slide 16 - Slide

Nieuwe uitleg: voorzetselvoorwerp

Sommige werkwoorden hebben een vast voorzetsel bij zich: twijfelen aan, rekenen op, hopen op.

Bij dit soort werkwoorden hoort het voorzetselvoorwerp (vv)

Slide 17 - Slide

Voorzetselvoorwerp
Het voorzetselvoorwerp is het zinsdeel dat begint met het voorzetsel.

Niemand gelooft in deze methode -> in deze methode = vv

Slide 18 - Slide

op
om
naar
aan
voor
waarschuwen
rekenen
twijfelen
ergeren
uitkijken
vertrouwen
luisteren
smeken

Slide 19 - Drag question

Voorzetselvoorwerp
Twijfel je of het om een werkwoord met een vast voorzetsel gaat? Kijk of het voorzetsel figuurlijk of letterlijk wordt gebruikt. 

Rekenen op iemand                                     Spelen op het schoolplein

Slide 20 - Slide

Voorzetselvoorwerp
Twijfel je of het om een werkwoord met een vast voorzetsel gaat? Probeer het voorzetsel dan te vervangen door een ander voorzetsel.

Rekenen op iemand en niet rekenen voor iemand = vv
Spelen op het schoolplein of spelen bij het schoolplein = geen vv

Slide 21 - Slide

VV
WG
OW
LV
Hij
is
geschikt
voor het atheneum

Slide 22 - Drag question

VV
WG
OW
BWB
Nikola
stond
voor het atheneum

Slide 23 - Drag question

VV
WG
OW
LV
De schippers
werden
gewaarschuwd
voor de lage waterstand

Slide 24 - Drag question

Zelfstandig werken
Maken: H1, Grammatica zinsdelen

Oefening: 1, 2, 3, 4 en 5

Slide 25 - Slide