Present Simple/continuous - Past simple/continuous Recap
Lesson Up
Hoe kom ik in de les?
pak je mobiel/laptop/iPad
open je browser (google/safari)
ga naar lessonup.app
vul de code in
vul je eigen naam in
Which Grammar?
Present simple
Present continuous
Past simple
Past continuous
Grammar Lesson
1 / 21
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2
This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Lesson Up
Hoe kom ik in de les?
pak je mobiel/laptop/iPad
open je browser (google/safari)
ga naar lessonup.app
vul de code in
vul je eigen naam in
Which Grammar?
Present simple
Present continuous
Past simple
Past continuous
Grammar Lesson
Slide 1 - Slide
1: Present simple. What to do?
Je wilt vertellen over gewoontes (habits) en over feiten (facts).
Facts: jullie zijn studenten - You are students.
Habits: ik fiets altijd naar school - I always cycle to school.
Stam van werkwoord
Plus sbij she/he/it.
Slide 2 - Slide
Present simple: Uitzonderingen
To have:
I have
You have
He has
She has
It has
They have
We have
To do:
I do
You do
He does
She does
It does
They do
We do
To be:
I am
You are
He is
She is
It is
They are
We are
Slide 3 - Slide
I always ... the dishes.
A
do
B
have done
C
did
D
to do
Slide 4 - Quiz
Mark .... (to make) soup on friday.
A
made
B
makes
C
making
D
maked
Slide 5 - Quiz
He ... (to be) very tall.
A
be
B
are
C
am
D
is
Slide 6 - Quiz
Ik speel geen voetbal.
A
I don't play football.
B
I do play football.
C
I play not football.
D
I do play not football.
Slide 7 - Quiz
What to do? Present continuous
Je wilt vertellen wat je op dit moment aan het doen bent.
Ik ben aan het luisteren naar de docent.
I am listening to the teacher.
Vorm van to be +stam werkwoord+ing
Slide 8 - Slide
I ... (schrijven) a review right now.
A
am writing
B
write
C
are writing
D
is writing
Slide 9 - Quiz
Marcus and Meg .... (verven) their house, so they can't come today.
A
paint
B
are painting
C
am painting
D
is painting
Slide 10 - Quiz
You ... (maken) no sense at the moment!
A
making
B
makes
C
make
D
are making
Slide 11 - Quiz
Past simple
Vorm? - Regelmatige werkwoorden (regular verbs): Werkwoord + ed Example: Walk -> Walked - Onregelmatige werkwoorden (irregular verbs): 2e rijtje Example: Go -> went
Past Simple
Je wilt vertellen over iets wat in het verleden is gebeurd en helemaal voorbij is.
Ik bleef in bed gisteren.
I stayed in bed yesterday.
Normale werkwoorden krijgen stam werkwoord + ed
Onregelmatige werkwoorden krijgen een eigen vorm
Slide 12 - Slide
This morning Alice ... (fietsen) to school.
A
Drove
B
Cycle
C
Ride
D
Cycled
Slide 13 - Quiz
A year ago Axel and I .... (verslaan) them in football.
A
Beated
B
Hurt
C
Beat
D
Hurted
Slide 14 - Quiz
We ... (Gaan) to Spain last summer.
A
Go
B
Going
C
Went
D
Goinged
Slide 15 - Quiz
Maak je eigen zin met de Past simple: (Gebruik: Yesterday/last ... / a ... ago)
Slide 16 - Open question
The past continuous
1. Een gebeurtenis die gaande was in het verleden
2. twee gebeurtenissen die gaande waren in het verleden, de een onderbreekt de ander. Één duurt langer dan de andere.
He was typing a text message.
She was readinga book when her mother called.
To be + stam werkwoord + ing
Tweede gebeurtenis krijgt Past Simple: Stam werkwoord + ed
Slide 17 - Slide
De stappen bij 1 gebeurtenis
1. verleden tijd vaststellen
2. welke vorm van to be? I/he/she/it was You/they/we were
3.Werkwoord + ing
4. I was walking my dog for hours yesterday.
I ... (to be) (to walk) my dog for hours yesterday
Slide 18 - Slide
De stappen bij 2 gebeurtenissen
1. verleden tijd vaststellen
3. Welke vorm vanto be? I/he/she/it was You/they/we were
4.Werkwoord +ing
5.2e gebeurtenis krijgtpast simple
6. I waswalking my dog when my brother called me.
I ... (to be) .... (to walk) my dog when my brother ... (to call) me.