Grammar unit 3 Mbo Breed boek A copy

Grammar Unit 3
-Passive voice
-First conditional
-Adjectives & adverbs
-Past perfect & present perfect (volgende keer)
1 / 35
next
Slide 1: Slide
EngelsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Grammar Unit 3
-Passive voice
-First conditional
-Adjectives & adverbs
-Past perfect & present perfect (volgende keer)

Slide 1 - Slide

Maak deze zin op:
If you don't make your homework......

Slide 2 - Open question

Wat was het verschil
tussen een bijwoord en
een bijvoeglijk naamwoord ook alweer?
Adverb/adjective

Slide 3 - Mind map

Wat is er anders aan deze zinnen?
Anna painted the house. / The house was painted by Anna. (active/passive)

Slide 4 - Open question

Slide 5 - Slide

The passive voice
Gebruik: Als je vertelt WAT er gebeurd is. Het is niet belangrijk is wie de actie heeft gedaan/uitgevoerd. Bij een passieve zin ligt de nadruk op de actie, dus een voorbeeld zou zijn; The offices are cleaned every day (by.... NIET BELANGRIJK en overduidelijk door de schoonmakers) . Het is dus duidelijk en onbelangrijk om dit apart te vermelden.

Bij een actieve zin (het tegenovergestelde) wil je juist wel benoemen wie de actie heeft uitgevoerd. Het is van belang of anders onbekend voor de lezer van de zin. 
PASSIEF: A letter was sent to the students. (Je moet weten door wie om de juiste brief te zoeken!) 
De juiste en actieve zin is dan in de ACTIE(f)ve vorm: The Manager sent a letter to the students.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Rewrite in the Passive Voice:
Tom painted the entire house.

Slide 8 - Open question

The woman counted the money

Slide 9 - Open question

First Conditional sentences
vb: If you don't listen to me right now, I will remove you from this class.(Als je niet luistert.... dan.....)
Bij deze vorm is het belangrijk om te beseffen dat je (mogelijke) consequenties van een bepaalde actie in kaart brengt.
Als je hard studeert, dan haal je de toets. (niet zeker, maar we gaan er even vanuit dat je het dan haalt!)
Dan wordt het dus: If you study hard, you will pass the test.
Er is altijd een IF zin voor de komma, het gevolg (de will zin) na de komma. Deze worden gezien als twee zinnen, deze twee zijn altijd samen. Staat er al een if? Voeg je de will toe en vice versa.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

If I study today, I.....(go) to the party tonight.

Slide 12 - Open question

If I have enough money, I......(buy)
some new shoes.

Slide 13 - Open question

She ......(be late) if the train is delayed

Slide 14 - Open question

Slide 15 - Video

Slide 16 - Slide

Maak een zin waarin je de past perfect toepast (2 gebeurtenissen, beide volledig klaar) Gebruik de formule...
Had + Voltooid deelwoord

Slide 17 - Open question


A
Present perfect
B
Past perfect

Slide 18 - Quiz

We HAD MET the officer before we went to Italy.
A
Present perfect
B
past perfect
C
Past simple

Slide 19 - Quiz

I HAVE WORKED as a teacher since 2018.
A
past perfect
B
present perfect

Slide 20 - Quiz

Make at least one sentence using the first conditional. (if...., .... will...)

Slide 21 - Open question

Maak de zin af en gebruik de regels van de first conditional;
If you take the first bus, .......
A
You might be on time if you're lucky.
B
You should be on time at school.
C
You will get on time.
D
conditional type 3

Slide 22 - Quiz

What was
the first conditional again?
(Formule)
timer
0:30
A
If + would
B
Will + would
C
If + was
D
If + will

Slide 23 - Quiz

First conditional:
If I ... (have) enough money, I ... (buy) new shoes.
A
have - will buy
B
will have - buy
C
have - buy
D
will have - will have

Slide 24 - Quiz

Voeg de juiste vorm toe (Adverb or adjective)

She is a ............ driver.
A
carefully
B
careful
C
carefuly

Slide 25 - Quiz

Maak de zin af met een passend bijwoord (adverb).
She LOOKED ............. surprised.

Slide 26 - Open question

Adjective or adverb?
He always performed SPECTACULARLY.
A
Adjective
B
Adverb

Slide 27 - Quiz

Adjective or adverb?
We have a FANTASTIC sister.

A
Adjective
B
Adverb

Slide 28 - Quiz

Geef zoveel mogelijk voorbeelden
van bijvoeglijke naamwoorden.
(adjectives)

Slide 29 - Mind map

Over welke onderwerpen
wil je graag meer uitleg?
past perfect & present perfect
Adverbs & adjectives
Passive voice'
First conditional

Slide 30 - Mind map

Ik zou graag meer hulp willen bij de grammatica, bijvoorbeeld door een op mijn aangegeven tijdstip.

Ja graag
Misschien, ik wacht het nog even af
Niet nodig

Slide 31 - Poll

Wat vonden jullie van deze les
(via deze tool) of de les
in zijn algemeen?
Tips/tops?

Slide 32 - Mind map

Huiswerk week 6 t/m 9 BEV
Week 6: Geen huiswerk

Week 7: Writing pagina’s;
A2: p.224 t/m 227
B1: p.248 t/m 251
B2: p.267 t/m 271 

week 9: Grammar pagina’s:
p.272 t/m p.279
Let op! Alleen opdracht; 74,77,78, 83, 85,86,87 








Slide 33 - Slide

Past perfect
-De past perfect gebruik je bij 2 acties in het verleden. Er gebeurde dus twee dingen in het verleden. Beide hebben geen effect op het nu en zijn allebei volledig klaar.

NL: Ik HAD nog nooit een Poolse vrouw ONTMOET tot ik Kasia tegenkwam.
ENG: I HAD never MET a Polish woman unitil I met Kasia.

Je gebruikt altijd HAD (geen uitzondering SHIT regel, vervolgens voeg je daar het VOLTOOID DEELWOORD van de werkwoorden aan toe. (4e rijtje p.336)

Slide 34 - Slide

Korte herhaling Present perfect
Gebruik bij: Een gebeurtenis in het verleden die nu nog effect  heeft op het nu. 
                         Een levensgebeurtenis die nu nog effect heeft (of de persoon om wie het gaat                                       LEEFT nog;)
VB Gebruik 1: I HAVE LOST my keys yesterday. That is why I'm late today. (effect van een gebeurtenis gister heeft effect op het nu)
VB Gebruik 2: I HAVE TRAVELED to America three times. (tot nu, levensgebeurtenis, persoon leeft nog dus present perfect)

Formule: Gebruik HAVE (You,we,They,I) of HAS (He/she/it) + voltooid deelwoord

Slide 35 - Slide