Verdieping biologie; immunochemie

K0377 Verdieping biologie
Verdieping biologie 
1 / 37
next
Slide 1: Slide
BiologieMBOStudiejaar 2

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

K0377 Verdieping biologie
Verdieping biologie 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

K0377 Verdieping biologie
Inhoud
Praktijk
Praktijk:  
  • Bloedgroepen bepaling en ELISA
  • Alkalische fosfatase
Theorie
Theorie: immunochemie, enzymkinetiek

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

K0377 Verdieping biologie
Examinering
Observatie
Praktijk: 
Je krijgt als examen een ELISA, bloedgroepbepaling of alkalische fosfatase.

Welke je krijgt, zie je pas bij binnenkomst op de dag van het examen
Tijdens het examen word je geobserveerd door de docent. 
Deze observatie is 50% van je eindbeoordeling.

Product
Van de praktijk wordt een meetrapport gemaakt.
Dit meetrapport wordt digitaal ingeleverd.
Dit meetrapport is 25% van je eindbeoordeling
Examengesprek
Dit betreft geen gesprek, maar een schtriftelijke toets over het uitgevoerde praktijkexamen. De schriftelijke toets gaat dan over een ELISA, Bloedgroepbepaling of alkalische fosfatase
Deze toets vormt 25% van de eindbeoordeling 
LET OP!
Alle onderdelen moeten voldoende zijn om te slagen

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

K0377 Verdieping biologie

Immunologie

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Immunologie

Slide 5 - Mind map

This item has no instructions

K0377 Verdieping biologie
Immunologie
De wetenschap die het afweersysteem/ immuunsysteem bestudeerd.
Dit systeem houdt indringers buiten of maakt de indringers in ons lichaam onschadelijk
Immunochemie
Analysetechnieken waarbij antistoffen/ antilichamen worden gebruikt als gereedschap

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

K0377 Verdieping biologie
Opbouw afweersysteem
A-specifieke afweersysteem
1ste lijns afweer
Ons lichaam heeft 3 barrieres tegen mogelijke indringers. 
  • mechanische
  • biologische
  • chemische
2de lijns afweer
Als er toch indringers doordringen, schieten fagocyterende 
witte bloedcellen te hulp en ontstaat er een ontstekingsreactie. 
  • Monocyten
  • Neutrofiele granulocyten
Specifieke afweersysteem
Als de a-specifieke afweer de indringer niet onschadelijk kan maken, dan gaat plan B in werking. De specifieke afweer (lymfocyten) worden ingeschakeld. 
2 soorten lymfocyten:
  • T-lymfocyten: ruimen geinfecteerde cellen op
  • B-lymfocyten: maken antistoffen. Deze maken de indringer onschadelijk.

Slide 7 - Slide

A-specifieke afweer:
De eosinofiele en basofiele granulocyt spelen een rol bij allergische reacties. 

Specifieke afweer:
De T-lymfocyt ruimt naast geïnfecteerde cellen ook kankercellen. 
K0377 Verdieping biologie
Samenvattend

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

K0377 Verdieping biologie

Antistoffen/ antilichamen

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

K0377 Verdieping biologie
Antigenen
Antigenen zijn lichaamsvreemde stoffen.
Deze stoffen zetten het immuunsysteem/ afweersysteem aan.
Als antigenen door onze natuurlijke                     breken en de fagocyten niet 'sterk' genoeg zijn, wordt het specifieke afweersysteem aangezet. De                       worden actief.
Antistoffen/ antilichamen worden aangemaakt

Lymfocyten
Welke type lymfocyt gaat antilichamen maken?
Barrieres
Welke barrieres ken je? 
Antilichaam
Antichamen zijn eiwitten die worden gemaakt door de geactiveerde 
B-lymfocyt. Er bestaan verschillende namen voor een  'antilichaam'. 
  • Antistof
  • Antilichaam
  • Immuunglobuline (Ig)

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

K0377 Verdieping biologie
Van B-lymfocyt naar plasmacel
Stappen:
1: B-lymfocyt herkent geïnfecteerde cel.
2: B-lymfocyt wordt actief
3: Actieve B-lymfocyt gaat delen
4: Er ontstaan geheugen cellen
5: B-lymfocyt ontwikkeld tot plasmacel
6: Plasmacel maakt antistoffen
7: De antistoffen maken antigenen onschadelijk

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

K0377 Verdieping biologie
Epitoop
De plek op het antigeen waar de antistof bindt
Immuuncomplex
= het complex dat gevormd wordt na binding van de antistof aan het antigeen

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

K0377 Verdieping biologie
Typen antistoffen

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

K0377 Verdieping biologie
Samenvattend
  • Geactiveerde B-lymfocyten worden plasmacellen 
  • Plasmacellen produceren antilichamen
  • Antilichamen zijn gericht tegen antigenen
  • Antilichamen zijn heel specifiek!
  • Er bestaan polyclonale en monoclonale antistoffen
  • Qua opbouw kunnen Ig verschillen

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

K0377 Verdieping biologie
Immunochemie
Analysetechnieken waarbij antistoffen/ antilichamen worden gebruikt als gereedschap.
  • Bloedgroep bepalingen
  • ELISA (Enzyme Linked Immunosorbent Assay)

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

K0377 Verdieping biologie
Antilichaam als gereedschap (anti-sera)
Monoclonale antistof productie
  • Muis wordt ingespoten met antigeen (naar keuze)
  • B-lymfocyten worden geactiveerd
  • Plasmacellen ontwikkelen
  • Muis wordt geofferd
  • Plasmacellen fuseren met onsterfelijke tumorcellen
  • Plasmacellen in lab doorkweken
  • Gereedschap gemaakt en te koop!
Polyclonale antistof productie
  • Proefdier wordt ingespoten met antigeen (naar keuze)
  • Immuunreactie start
  • Bloed wordt afgenomen
  • Het serum van het proefdier bevat antistoffen
  • Het serum is nu gereedschap geworden en te koop

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

K0377 Verdieping biologie
Analysetechnieken gebaseerd op de vorming van : 

Antigeen-antilichaam complex

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

K0377 Verdieping biologie
I: Bloedgroepbepaling

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je van bloedgroepen?

Slide 19 - Mind map

This item has no instructions

K0377 Verdieping biologie
Samenstelling bloed 
Verschil tussen plasma en serum
Plasma: bloedvloeistof MET stollingseiwitten
Serum: bloedvloeistof ZONDER stollingseiwitten

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

K0377 Verdieping biologie
Uitvoeren op ery's en plasma patiënt
Isolatie rode erytrocyten en plasma
Een bloedgroepbepaling wordt uitgevoerd op erytrocyten en plasma
  • Het bloed van de patient wordt gecentrifugeerd.
  • Het plasma en witte bloedcellen worden gescheiden van de ery's
  • Het plasma wordt apart gehouden
  • De ery's worden opgenomen in Fysiologisch zout. Waarom? 
Moet uitgevoerd worden op een patiënt in geval van:
  • Bloedtransfusie (patiënt ontvangt rode bloedcellen)
  • Transplantatie
Bloedgroep bepaling

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

K0377 Verdieping biologie
De ery's en plasma van de patiënt
De ery's van de patiënt bevatten antigenen en het plasma van dezelfde patiënt bevat antilichamen tegen antigenen die 
NIET op de ery's aanwezig zijn. Dit is erfelijk bepaald. 

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

K0377 Verdieping biologie
Praktijk: Vaststellen bloedgroep A
ABO bloedgroepen stelsel
Agglutinatie/ klontering
In de bloedgroepbepaling treedt agglutinatie op.
Dit is een 'samenklontering van ery's'.

Deze wordt veroorzaakt door de binding van antilichamen, aanwezig in het testserum, aan de bloedgroep antigenen op de ery's van de patiënt . 

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Nieuwe anti-sera worden getest op verschillende bloedgroepen. Welke uitslagen verwacht je?

Slide 24 - Drag question

This item has no instructions

Nieuwe test-ery's worden getest op plasma van verschillende bloedgroepen. Welke uitslagen verwacht je?

Slide 25 - Drag question

This item has no instructions

K0377 Verdieping biologie
Opdracht: 
Hoe zien de uitslagen eruit voor het vaststellen van bloedgroep B, AB en O? 
Laat dit zien m.b.v. agglutinatie uitslagen in een schema zoals bij 'vaststellen bloedgroep A 
Tip: Maak gebruik van de sleepvragen'
Uitwerking opdracht
Tip:
Het plasma van een patiënt bevat geen antilichamen gericht tegen antigenen aanwezig op zijn eigen ery's!

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

K0377 Verdieping biologie
Rhesusstelsel: Rh factor (antigeen D)

Rode bloedcellen kunnen nog een antigeen op de ery's hebben.  
  • De rhesusfactor (Rh) ook wel antigeen D genoemd. 
  • Mensen die Rh negatief zijn, hebben van nature GEEN antilichamen in het plasma. Dit in tegenstelling tot de ABO bloedgroepen.
  • Dit kan problemen geven bij zwangerschappen
Waarom?
Als moeder Rh- is en de eerste baby Rh+ en de moeder tijdens de eerste bevalling in aanraking komt met bloed van de baby, dan maakt ze antilichamen aan tegen antigeen D.

Bij een 2de zwangerschap waarbij de baby Rh+ is kunnen de antilichamen (IgG) de placenta passeren. 
Bij de baby ontstaat dan agglutinatie in het bloed.

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

K0377 Verdieping biologie
Praktijk: Vaststellen Rh-factor (antigeen D)
IgM
Pentameer = 10 bindingsplaatsen voor antigenen. 
Bij een pos reactie: Er ontstaat een netwerk van ery's die aan elkaar 'plakken'. Dit wordt agglutinatie genoemd. 
IgG
Monomeer: bevat 2 bindingsplaatsen
Bij een positieve reactie ontstaat er een netwerk van ery's. 
Dit wordt agglutinatie genoemd. 
Dit netwerk is 'zwakker' dan bij (IgM) en daardoor lastiger te zien. 

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

K0377 Verdieping biologie
Opdracht: 
Hoe zien de uitslagen eruit voor het vaststellen van bloedgroep AB+ en B-
Laat dit zien m.b.v. agglutinatie uitslagen in een schema zoals bij 'vaststellen bloedgroep A 
Tip: Maak gebruik van de sleepvragen' en slide 
'Vaststellen Rh-factor'
Uitwerking opdracht
CCM: Coombs controle medium. Deze moet negatief zijn! 

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

K0377 Verdieping biologie
Opdracht: 
Van welke donor kan worden ontvangen? 
1: Vul het schema in.
2: Wat valt je op? 
3: Schrijf dit op in je eigen woorden

Uitwerking opdracht

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Video

This item has no instructions

K0377 Verdieping biologie
II : ELISA
Enzyme Linked ImmonoSorbent Assay
ELISA
Snelle en specifieke analyse methode om:
  • Antigenen of antilichamen aan te tonen in diverse monsters. Bv: Bloed, plasma, serum, voedsel, urine.
  • Een immuuncomplex wordt gevormd op een vaste 'drager'. 
  • Een enzymreactie zorgt voor aantoningsreactie
  • Er onstaat een oplosbaar gekleurd product
  • Spectrofotometrisch te meten
  • Met blote oog waarneembaar

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je van enzymen?

Slide 33 - Mind map

This item has no instructions

K0377 Verdieping biologie
2 uitvoeringsvormen van de ELISA techniek
Conjugaat
Conjugaat: 
Antistof met daaraan gekoppeld een enzym.
Het enzym zorgt voor een kleurreactie. 
Het product is oplosbaar
Spectrofotometrisch te meten of met oog zichtbaar

Slide 34 - Slide

  • Wat is het verschil tussen een directe en indirecte ELISA? 
K0377 Verdieping biologie
Kwantitatieve of kwalitatieve ELISA's
Hoeveel is aanwezig?
  • Concentratie AL of Ag
  • Hoeveel micro-organismen
  • Meting m.b.v. spectrofotometer
  • Is er verschil in kleursterkte?
 
Is er Ag of AL aanwezig?
Antwoord is alleen te beantwoorden met JA of NEE
  • Ontstaat er kleur? 

AL: Antilichaam   Ag: Antigeen

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

K0377 Verdieping biologie
Praktijk: Uitvoering ELISA

Slide 36 - Slide

  • Kan een 'antilichaam' ook antigeen zijn? 
  • Teken een praktische schema waarmee in met een indirecte ELISA anilichamen aangetoond worden. 
0

Slide 37 - Video

This item has no instructions