(kern)concepten en begrippen Seneca H1 en H2 vwo




Welk soort identiteit herken je in de afbeelding?

Welk soort identiteit herken je in de afbeelding?
A
Persoonlijke identiteit
B
Sociale identiteit
C
Collectieve identiteit
D
Externe collectieve identiteit
1 / 19
next
Slide 1: Quiz
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson




Welk soort identiteit herken je in de afbeelding?

Welk soort identiteit herken je in de afbeelding?
A
Persoonlijke identiteit
B
Sociale identiteit
C
Collectieve identiteit
D
Externe collectieve identiteit

Slide 1 - Quiz

Hier kan eventueel het verschil tussen collectieve identiteit en externe collectieve identiteit uitgelegd worden (pagina 15 in het boek)


De Iraanse cultuur staat bekend om haar gastvrijheid.
Welk element van cultuur is gastvrijheid?
De Iraanse cultuur staat bekend om haar gastvrijheid. Welk element van cultuur is gastvrijheid? 
A
Opvatting
B
Voorstelling
C
Waarde
D
Uitdrukkingsvorm

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

2. Vul de volgende zin aan:
Opvoeding is een voorbeeld van het proces van ___ [ A ]___ . Op het moment dat je je de cultuur eigen maakt, spreken we van het ___ [ B ]___ van een cultuur.
timer
0:30

Slide 3 - Open question

This item has no instructions

KERNCONCEPT Socialisatie (1)
Het proces van                       en verwerving van de                             van de groep(en) en de samenleving waar mensen toe behoren. Het proces bestaat uit                                            , opleiding en andere vormen van omgang met anderen.
overdracht
cultuur
opvoeding
aanleren

Slide 4 - Drag question

This item has no instructions




Welk begrip past het beste bij de inburgeringscursus?
Welk begrip past het beste bij de inburgeringscursus?
A
Enculturatie
B
Acculturatie
C
Tegencultuur
D
Socialisatie

Slide 5 - Quiz

Het gaat hier om een specifieke vorm van socialisatie, namelijk acculturatie. Mensen die een inburgeringscursus doen zijn zijn bezig met het aanleren en het verwerven van een nieuwe cultuur.
Dominante cultuur
Subcultuur
Tegencultuur

Slide 6 - Drag question

This item has no instructions



Om welke vorm van socialisatie gaat het?
Allet is altijd met haar ouders mee naar het stembureau geweest, nu is ze 18 en gaat ze stemmen bij de verkiezing voor de Tweede Kamer.

A
Politieke socialisatie
B
Enculturatie
C
Acculturatie

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Bij welke functie van socialisatie past het terug naar Nederland halen van de formule 1?
A
continuering van cultuur en samenleving
B
identificatie met eigen groep en cultuur
C
identiteitsontwikkeling van het individu
D
reguleren van gedrag van mensen

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Welke vorm van socialisatie is hier afgebeeld?
A
Primaire socialisatie
B
Secundaire socialisatie
C
Tertiaire socialisatie

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions


Om welk aspect van identiteit gaat het?
'Mensen die bij een vereniging horen, kijken vaak meer naar elkaar om, steunen elkaar soms financieel als het nodig is en hebben eigen regels en wetten.'
A
Persoonlijke identiteit
B
Sociale identiteit
C
Collectieve identiteit

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions


Om welk aspect van identiteit gaat het?
'Friezen lopen op klompen en spreken doorgaans Fries.'
A
Persoonlijke identiteit
B
Sociale identiteit
C
Collectieve identiteit

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Sleep de soort sociale ongelijkheid naar de juiste afbeelding.
ongelijke verdeling van sociale hulpbronnen
ongelijke verdeling van symbolische hulpbronnen
ongelijke verdeling van economische hulpbronnen
ongelijke verdeling van politieke hulpbronnen

Slide 12 - Drag question

This item has no instructions



Wat is géén collectief goed?

Wat is géén collectief goed?

A
B
C
D

Slide 13 - Quiz

Het goede antwoord is A, omdat niet alle media door de overheid gefinancierd wordt. Wel zijn er natuurlijk zaken als de NPO die worden gefinancierd door middel van belastinggeld. 
Noem een voorbeeld van een economische binding.
Noem een voorbeeld van een economische 
binding.

Slide 14 - Open question

Voorbeelden zijn: werkgever-werknemer, verkoper-koper (zoals caissière en klant) en bouwvakker-opdrachtgever.

Welke machtsbron heeft Jaap van Dissel?

Welke machtsbron heeft Jaap van Dissel?
A
affectieve machtsbron
B
cognitieve machtsbron
C
economische machtsbron
D
politieke machtsbron

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Sleep de denker naar de juiste opvatting
Conflict wordt veroorzaakt door materiële verschillen tussen de bezittende en de bezitlose klasse
Door sociale en culturele verschillen ontstaat conflict

Slide 16 - Drag question

This item has no instructions





Welke twee functies van socialisatie herken je in dit filmpje over de Black Lives Matter beweging?
Welke twee functies van socialisatie herken je in dit filmpje over de Black Lives Matter beweging?
A
Voortzetten van een (sub)cultuur
B
Veranderen van een (sub)cultuur
C
Identificatie met anderen
D
Gedragsregulatie

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions




Het democratiseringsproces heeft geleid tot drie soorten grondrechten.
Welke hoort er niet bij?
Het democratiseringsproces heeft geleid tot drie soorten grondrechten.
Welke hoort er niet bij?
A
Klassieke vrijheidsrechten
B
Mensenrechten
C
Politieke rechten
D
Sociale rechten

Slide 18 - Quiz

Pagina 50



Iris gaat als eerste van haar familie naar de universiteit. Is hier sprake van sociale mobiliteit?
Iris gaat als eerste van haar familie naar de universiteit. Is hier sprake van sociale mobiliteit?
A
Nee, het gaat hier niet om sociale mobiliteit
B
Ja, via het proces van positietoewijzing
C
Ja, via het proces van positieverwerving
D
Ja, zowel via het proces positietoewijzing als positieverwerving

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions