bedrijfseconomie quiz van h8

de grondstof kosten zijn € 500.000
de loonkosten zijn €500.000
de totale directe kosten zijn €1.000.000
de indirecte kosten zijn €300.000
bereken het opslagpercentage voor indirecte kosten op basis van de directe loonkosten
timer
0:45
A
55%
B
75%
C
45%
D
60%
1 / 12
next
Slide 1: Quiz
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

de grondstof kosten zijn € 500.000
de loonkosten zijn €500.000
de totale directe kosten zijn €1.000.000
de indirecte kosten zijn €300.000
bereken het opslagpercentage voor indirecte kosten op basis van de directe loonkosten
timer
0:45
A
55%
B
75%
C
45%
D
60%

Slide 1 - Quiz

de grondstof kosten zijn € 500.000
de loonkosten zijn €500.000
de totale directe kosten zijn €1.000.000
de indirecte kosten zijn €300.000
bereken het opslagpercentage voor indirecte kosten op basis van de totale directe kosten
timer
0:45
A
40%
B
35%
C
50%
D
30%

Slide 2 - Quiz

wat zijn directe kosten
A
kosten waarvan je niet precies weet voor welk product zijn gemaakt
B
kosten waarvan je niet weet voor welk productie groep ze zijn gemaakt
C
kosten waarvan je precies weet voor welk productie groep ze zijn gemaakt
D
kosten waarvan je precies weet voor welk product ze zijn gemaakt

Slide 3 - Quiz

directe kosten
indirecte kosten
Grondstofkosten
Telefoonkosten
Machinekosten
afschrijvingskosten
verpakkingskosten
Huurkosten

Slide 4 - Drag question

Totale directe kosten € 15.000,-
Opslag indirecte kosten € 5.625,-
Kostprijs € 20.625,-

Bereken het opslagpercentage voor indirecte kosten:
timer
0:45
A
27,3%
B
37,5%
C
137,5%
D
266,7%

Slide 5 - Quiz

Brandstofkosten voor heftrucks van het magazijn
A
Directe kosten
B
Indirecte kosten

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide

Onderhoud van een bedrijfspand behoort tot de
A
directe kosten
B
indirecte kosten

Slide 8 - Quiz

De verzendkosten van je producten zijn
A
directe kosten
B
indirecte kosten

Slide 9 - Quiz

Het salaris van bedieningsmedewerker BRUCE
A
direct kosten
B
indirecte kosten

Slide 10 - Quiz

De inkoopprijs van de verkochte goederen behoort tot de:
A
directe kosten
B
indirecte kosten

Slide 11 - Quiz

hoe vonden jullie deze quiz
A
heel goed
B
goed
C
slecht
D
heel slecht

Slide 12 - Quiz