Schrijven zonder fouten

Schrijven zonder fouten
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Schrijven zonder fouten

Slide 1 - Slide

Schrijven zonder fouten
  •  Heb je geen letters vergeten of omgewisseld? 
  • Heb je alle woorden die aan elkaar moeten aan elkaar geschreven? 
  • Beginnen alle namen en zinnen met een hoofdletter? 
  • Staan de leestekens op de goede plaats?
  • Heb je de (werk) woorden goed gespeld?

Slide 2 - Slide

De medewerkers hebben de totale kosten van de excursie .......(berekenen).

Slide 3 - Open question

Zij heeft haar paard heel erg ..............(verwaarlozen).

Slide 4 - Open question

Misschien ..........(worden) ik morgen geopereerd.

Slide 5 - Open question

Nadat de film was afgelopen, ...........(haasten) Roos zich naar huis.

Slide 6 - Open question

Vul het juiste artikel in:
..... paard graasde in .... wei.
A
het/de
B
Het/de
C
de/de
D
De/de

Slide 7 - Quiz

Morgen zal ik .... advies afronden en het naar ...... leidinggevende mailen.
A
de/de
B
het/het
C
het/de
D
de/het

Slide 8 - Quiz

Heb jij .... laatste James Bond film gezien in .... bioscoop?
A
De/de
B
de/het
C
het/de
D
de/de

Slide 9 - Quiz

De arts ... de klachten zonder medicijnen.

(behandelen)
A
behandelt
B
behandeld

Slide 10 - Quiz

Wil je dat even voor mij reegelen?


A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quiz

Hij vondt een tas met een telefoon.
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quiz

Hier kun je medicijnen halen.

Slide 13 - Open question

Hiermee kun je meten of je koorts hebt.

Slide 14 - Open question

Heet water met een zakje.

Slide 15 - Open question

Een hardloopwedstrijd van iets meer dan 42 kilometer.

Slide 16 - Open question

Elke dinsdag wordt het ___ opgehaald.


A
huis vuil
B
huisvuil

Slide 17 - Quiz

Tot 1 december kun je je___ voor de schaatswedstrijd.


A
in schrijven
B
inschrijven

Slide 18 - Quiz

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
Op ....... 15 oktober was ik jarig.


A
Zondag
B
zondag

Slide 19 - Quiz

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
meneer de Jong
B
meneer De Jong

Slide 20 - Quiz

Schrijf over. Zet leestekens waar dat moet.

Ik blijf vandaag thuis omdat ik schoolziek ben

Slide 21 - Open question

Juist of onjuist:
Lotte zei: 'Wat een stomme toets'.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quiz