tegenargumenten en weerleggingen H4 NN

argumenten, tegenargumenten en weerlegging




Lesdoelen: je kunt argumenten, tegenargumenten en weerleggingen herkennen.

1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

argumenten, tegenargumenten en weerlegging




Lesdoelen: je kunt argumenten, tegenargumenten en weerleggingen herkennen.

Slide 1 - Slide

aanval op argumentatie

Welke mogelijkheden heb je?
Waaruit bestaat een argumentatie?

Slide 2 - Slide

1. je valt het standpunt aan
Deze tactiek heeft het meest zin bij feitelijke argumenten die waar zijn; die zijn namelijk niet te weerleggen, dus val je het standpunt aan.

 
Ik doe liever geen eindexamen (standpunt), want als ik slaag moet ik van school af (feitelijk argument).
Ik heb juist wel zin in het examen (standpunt), want ik ben wel toe aan een nieuwe uitdaging (waarderend tegenargument)

Slide 3 - Slide

2. je valt de argumentatie aan
Deze tactiek is vooral bruikbaar bij de waarderende argumenten en bij argumenten die niet juist zijn of niet zo feitelijk zijn als de spreker/schrijver presenteert.

Ik doe liever geen eindexamen (standpunt), want ik kan niet goed tegen die spanning (waarderend argument).
Dan wordt het voor jou tijd om te leren omgaan met die spanning, want je moet toch een diploma halen (weerlegging)

Slide 4 - Slide

tegenargument en weerlegging
met een tegenargument weerleg je een standpunt
X
met een weerlegging ontkracht je een argument

Slide 5 - Slide

Bedenk een argument:
Nederlands is terecht een verplicht vak op het V.O.

Slide 6 - Open question

redenering / argumentatie
Het nieuws zou veel meer aandacht moeten krijgen in de klas, want leerlingen weten vaak nauwelijks wat er in de wereld speelt.

Slide 7 - Slide

Bedenk een tegenargument of een weerlegging: Het nieuws zou veel meer aandacht moeten krijgen in de klas, want leerlingen weten vaak nauwelijks wat er in de wereld speelt.

Slide 8 - Open question

argumenten h3
Feitelijk argument
Voorbeeld: Ik ga liever niet mee naar Parijs (standpunt), want Parijs is een grote, dichtbevolkte stad (argument).

Waarderend argument
Voorbeeld: Ik ga graag naar Parijs (standpunt), want Parijs heeft de mooiste musea van de hele wereld (argument).

Slide 9 - Slide

De kans is erg klein dat je iets wint bij de Postcodeloterij. Je kunt er beter niet aan deelnemen.
A
De eerste zin is het argument en het is een waarderende uitspraak.
B
De tweede zin is het argument en het is een waarderende uitspraak.
C
De eerste zin is het argument en het is een feitelijke uitspraak.
D
De tweede zin is het argument en het is een feitelijke uitspraak.

Slide 10 - Quiz

Ik denk dat Caroline vd Plas de verkiezingen gaat winnen. Zij is immers veruit de beste in de debatten.
A
De eerste zin is het argument en het is een waarderende uitspraak.
B
De tweede zin is het argument en het is een waarderende uitspraak.
C
De eerste zin is het argument en het is een feitelijke uitspraak.
D
De tweede zin is het argument en het is een feitelijke uitspraak.

Slide 11 - Quiz

Zijn er nog vragen?

Slide 12 - Slide

Kijk-opdracht

Bekijk het filmpje en noteer de argumenten voor kernenergie, de argumenten tegen kernenergie en de weerleggingen!


Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

startopdracht (blz. 114)

Wat is het onderwerp?
Wat de hoofdgedachte?
Argument voor standpunt Höök?
Weerlegging van het argument?
Reactie Höök?


Slide 15 - Slide

De verbranding van afval veroorzaakt de helft minder broeikasgassen dan fossiele grondstoffen
A
standpunt
B
argument
C
tegenargument
D
weerlegging

Slide 16 - Quiz

Energie uit afval is net zo milieuonvriendelijk als het gebruik van olie en kolen.
A
standpunt
B
argument
C
tegenargument
D
weerlegging

Slide 17 - Quiz

Kledingverbranding is een milieubewuste oplossing voor stadsverwarming
A
standpunt
B
argument
C
tegenargument
D
weerlegging

Slide 18 - Quiz

Zelf aan de slag!
maken opdracht 2
blz. 115-117

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video