5.2 gemiddelde snelheid

timer
4:00
Leerdoel:
5.2.1 Je kunt de gemiddelde snelheid van een voorwerp berekenen.
5.2.2 Je kunt snelheid in m/s omrekenen naar km/h.
5.2.3 Je kunt de afstand berekenen die een voorwerp in een bepaalde tijd aflegt.


 


Telefoon op stil in je tas. 
Rustig binnen komen
Op je plaats gaan zitten
Tas op de grond jas in de kluis 
Spullen open voor 
Welkom, kom rustig binnen, start je laptop vast op 
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1,2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

timer
4:00
Leerdoel:
5.2.1 Je kunt de gemiddelde snelheid van een voorwerp berekenen.
5.2.2 Je kunt snelheid in m/s omrekenen naar km/h.
5.2.3 Je kunt de afstand berekenen die een voorwerp in een bepaalde tijd aflegt.


 


Telefoon op stil in je tas. 
Rustig binnen komen
Op je plaats gaan zitten
Tas op de grond jas in de kluis 
Spullen open voor 
Welkom, kom rustig binnen, start je laptop vast op 

Slide 1 - Slide

Gemiddelde snelheid
Met de gemiddelde snelheid kun je zien hoe snel iets of iemand beweegt;​


Dit kun je berekenen door de volgende formule:​

                                                       Afstand
Gemiddelde snelheid =     -----------​
                                                            Tijd​



Slide 2 - Slide

Voorbeeld

Slide 3 - Slide

Een rekenvoorbeeld
Een atlere loopt 100 meter in 10,8 seconden, bereken haar gemiddelde snelheid.
Gegeven

Slide 4 - Slide

Een rekenvoorbeeld
Een atlere loopt 100 meter in 10,8 seconden, bereken haar gemiddelde snelheid.
Gegeven
Gevraagd

Slide 5 - Slide

Een rekenvoorbeeld
Een atlere loopt 100 meter in 10,8 seconden, bereken haar gemiddelde snelheid.
Gegeven                                                                                   / mag je lezen als 'per'
Gevraagd
Uitwerking:                                                                            

 = 100 meter/10,8  seconden = 9,3 meter/seconden

Slide 6 - Slide

Wat is de uitwerking?
gegevens:
afstand 100 m
tijd: 10,8 s

Slide 7 - Open question

Wat is de afkorting van
1: meter
2: seconden
A
1: met 2: s
B
1: m 2: s
C
1: m 2: sec
D
1: met 2: sec

Slide 8 - Quiz

Een atleet loopt 500 meter in 50 seconden, bereken zijn gemiddelde snelheid
A
10 m/s
B
0,1 m/s
C
2500 m/s
D
25 m/s

Slide 9 - Quiz

Van m/s naar km/h
Waarschijnlijk zegt de snelheid in meters per seconden je niet zo veel. Om snelheid uit te drukken gebruiken we vaak kilometers per uur


Slide 10 - Slide

Hoeveel seconden zitten er in een uur?
A
60
B
1000
C
360
D
3600

Slide 11 - Quiz

Hoeveel meter past in een kilometer
A
10
B
100
C
1000
D
10000

Slide 12 - Quiz

Van m/s naar km/h
Als je van meter per seconde naar kilometer per uur wilt gaan, doe je de volgende berekening:
1. Als ik 1 meter in 1 seconde kan afleggen, kan ik  3600 meter in 3600 seconden afleggen. Dat is 3600 meter in 1 uur
2. 3600 meter is 3,6 kilometer. 
Als mijn snelheid 1 m/s is, beweeg ik met 3,6 km/h

Slide 13 - Slide

Van m/s naar km/h
Van m/s naar km/h doe je dus door 
1. x 3600
2. /1000

(Of in één keer: x3,6)

Slide 14 - Slide

Johan fietst met een snelheid van 5,5 m/s, hoeveel km/h is dat?
A
5,5 x 3600 / 1000= 19,8
B
5,5
C
5,5 x 1000 / 3600 = 1,53
D
55

Slide 15 - Quiz

Van gemiddelde snelheid terug naar afstand
Als je de gemiddelde snelheid en de tijd weet, kun je de afstand uitrekenen. Denk zelf eerst eens na over de volgende vraag:

Slide 16 - Slide

Ik fiets met 15 km/h naar school, daar doe ik een uur over. Hoeveel km moet ik fietsen?
A
5 km
B
15 km
C
30 km
D
1,5 km

Slide 17 - Quiz

Afstand berekenen
Het gedeeld door streepje in km/h mag je lezen als het woordje 'per'.
Als ik 15 km/h fiets, fiets ik dus 15 kilometer per uur
Dan reken ik dus uit: snelheid x tijd = 15 km/h x 1 h = 15 km

De formule voor afstand is 

Slide 18 - Slide

Tom rijdt een flinke afstand op zijn racefiets. Na drieënhalf uur fietsen kijkt hij op zijn fietscomputer. Hij ziet dat zijn gemiddelde snelheid 28 km/h is.
Welke afstand heeft Tom in drieënhalf uur afgelegd?
A
28 / 3,5 = 8 km
B
28 / 3,5 x 3,6 = 28,8 km
C
28 x 3,5 = 98 km
D
28 x 3,5 x 3,6 = 352,8 km

Slide 19 - Quiz