Havo 1: spelling hoofdstuk 3

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Welkom allemaal!

Nederlands

Wat is een sterk werkwoord?

1. Een werkwoord dat van klank verandert in de verleden tijd.
2. Een werkwoord dat niet van klank verandert in de verleden tijd.

Mijn moeder ... (slepen) haar bruidsjurk over de grond.

1. Sleepde
2. Sleepte

Het meisje ... (blozen) na het complimentje.

1. Bloosde
2. Blooste

Vul de verleden tijd van het woord tussen haakjes in.

Gisteren ... (rijden) de trein volgens schema.

1. Reed
2. Rijdde

Vul de verleden tijd van het woord tussen haakjes in.

Quinta ... (komen) daardoor te laat.

1. Komde
2. Kwam

Vul de verleden tijd van het woord tussen haakjes in.

De journalist ... (houden) zich aan zijn afspraak.

Vul de verleden tijd van het woord tussen haakjes in.

Hij ... (brengen) een souvenir voor zijn tachtigjarige oma mee uit Zuid-Afrika.

Huiswerk

Woensdag 21 april:

- Maak de oefentoets grammatica;

- Toets grammatica.

Dinsdag 11 mei:

- Maak opdracht 2 en 3 van bladzijde 96 en 97.