Chapter 4 - E (articles)

Chapter 4 - E (articles)
1 / 21
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Chapter 4 - E (articles)

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Chapter 4


  • Reading & Listening test
  • Wednesday 21/05 (next week)

Slide 3 - Slide

Our plan for today:
  • Grammar (articles)
  • Worksheet
  • Slimstampen
  • Break
  • Escape room game

Slide 4 - Slide

Articles
Lidwoorden

Wanneer je in het Nederlands de of het voor een zelfstandig naamwoord zet, gebruik je in het Engels the

Wanneer je in het Nederlands een voor een zelfstandig naamwoord zet, gebruik je in het Engels a of an

Slide 5 - Slide

Lidwoord a/an/the
 een ..........: a / an
de / het ..........: the

een tafel - a table           een ei - an egg
de tafel - the table          het ei - the egg



 

Slide 6 - Slide

Lidwoord a/an
an gebruik je voor woorden die beginnen met een klinker:

an ear            an investigation         an officer
an apple            an Englishman          an answer
 

Slide 7 - Slide

Let op!
De keuze voor a of an hangt niet af van de (mede)klinker op papier, maar of je hemt hoort.

Soms schrijf je een -h maar hoor je hem niet -> dan gebruik je an.

Soms schrijf je een -u, maar hoor je een -j of -h -> dan gebruik je a.


 

Slide 8 - Slide

Voorbeelden
(je schrijft de medeklinker wel maar hoort hem niet)

an hour  (je hoort our) = een uur
an honor (je hoort onour) = de eer
a university (je hoort juniversity) = de universiteit
a uniform (je hoort juniform) = het uniform
a European (je hoort jeuropean) = de Europeaan

Slide 9 - Slide

I want _____ car
A
a
B
the
C
an

Slide 10 - Quiz

It is _______ orange door.
A
a
B
the
C
an

Slide 11 - Quiz

_______ kitchen of my house is small.
A
a
B
the
C
an

Slide 12 - Quiz

______ house is new.
A
a
B
the
C
an

Slide 13 - Quiz

My brother is ______ doctor.
A
a
B
the
C
an

Slide 14 - Quiz

I saw ______ elephant yesteday.
A
a
B
an
C
the

Slide 15 - Quiz

What: Articles and reading exercises
How: In the worksheet (werkblad) 
When: 20 mins
Help:  If you have a question, raise your hand
Done: 1. Come to my desk to pick up the answers.
              2. You can read or draw something.
timer
20:00

Slide 16 - Slide

4 - NO PLACE LIKE HOME
What: Slimstampen (Vocabulary C)
How: In your online book
When: 10 minutes
Help:  If you have a question, raise your hand
Done: You can draw or read something.
timer
10:00

Slide 17 - Slide

timer
10:00

Slide 18 - Slide

Hoe win je?

Je moet een code van 4 cijfers vinden.
Deze code voer je in op de computer.
Als de code goed is, ben je geslaagd!
Hoe vind je de code?
Je krijgt 15 teksten, maar je weet niet welke vragen bij welke tekst horen!
Beantwoord de vragen hieronder door de teksten goed te bestuderen.
Omcirkel steeds het getal achter het juiste antwoord.
Tel uiteindelijk alle omcirkelde getallen bij elkaar op en je vindt de code!
Je mag hierbij een rekenmachine (op je telefoon) gebruiken











Slide 19 - Slide


timer
20:00

Slide 20 - Open question

Slide 21 - Slide