Wetenschapsfilosofie 2.0 - 3. Herhaling Bacon en Aristoteles. IBE

• Filosofie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 5

Wetenschapsfilosofie - demarcatie

(1) Waar kan de wetenschap wel en geen zinnige uitspraken over doen?

(2) Waar moet 'goede' wetenschap aan voldoen?

(3) Welke methodologische verschillen zijn er binnen de wetenschap?

Wetenschapsfilosofie

Waarover?

Methode?

Eisen?

Filosofie van de psychische stoornissen

Redeneren:

Aristoteles, Bacon, IBE

Leerdoelen deze week

1) Ik kan inductieve vormen van redeneren herkennen en toepassen.

2) Ik kan uitleggen wat het inductieprobleem is.

3) Ik kan deductieve vormen van redeneren herkennen en toepassen.

4) ik kan beoordelen wanneer een syllogisme geldig is.

Deductie

De vorm van deductieve redenering heet een syllogisme.

Die bestaat uit premissen en een conclusie:

  premisse 1:      Alle mensen zijn sterfelijk.

  premisse 2:     Ik ben een mens.

  conclusie:        Ik ben sterfelijk.

De conclusie volgt bij een geldige redenering noodzakelijk uit de premissen.

syllogisme

Leerdoelen deze week

1) Ik kan inductieve vormen van redeneren herkennen en toepassen.

2) Ik kan uitleggen wat het inductieprobleem is.

3) Ik kan deductieve vormen van redeneren herkennen en toepassen.

4) ik kan beoordelen wanneer een syllogisme geldig is.

Twee vormen van redeneren

Inductief: 

Van specifieke gevallen naar algemene regels.

Deductief: 

Van algemene regels, naar specifieke gevallen.

Leerdoelen deze week

1) Ik kan inductieve vormen van redeneren herkennen en toepassen.

2) Ik kan uitleggen wat het inductieprobleem is.

3) Ik kan deductieve vormen van redeneren herkennen en toepassen.

4) ik kan beoordelen wanneer een syllogisme geldig is.

Inductief of deductief?

1. Als de stoep nat is heeft het geregend. De stoep is nat, dus heeft het geregend.

2. Elk weekend heeft het geregend. Het regent altijd in de weekenden.

3. Bij mooi weer gaan we naar buiten. De zon schijnt, dus kom, we gaan!

4. Elke keer dat ik naar buiten ging was ik blij. De zon maakt me gelukkig!

5. Geef van beide soorten redeneringen zelf een voorbeeld. 

Leerdoelen deze week

1) Ik kan inductieve vormen van redeneren herkennen en toepassen.

2) Ik kan uitleggen wat het inductieprobleem is.

3) Ik kan deductieve vormen van redeneren herkennen en toepassen.

4) ik kan beoordelen wanneer een syllogisme geldig is.

Geldigheid en waarheid

Deductie: alleen als de redenering geldig is en de premissen waar zijn.

Inductie: is afhankelijk van het aantal waarnemingen en de betrouwbaarheid daarvan!

wat zegt ons dit over kennis? En wat zegt dit over wetenschap?

Inductieprobleem

Heb je echt alles overal onderzocht?

Dus hoe betrouwbaar is de algemene regel die je hebt afgeleid?

En bij het verifiëren van de afgeleide algemene regel loop je vervolgens tegen een vergelijkbaar probleem aan.

Bedenk een oplossing voor de problemen met inductie en deductie. Welke eis aan redeneringen moeten we aan de wetenschap stellen?

Abductie

De motor achter onze kennis: abductie

Een mogelijke verklaring

Als ik in mijn appartement de bel hoor, dan leid ik spontaan en moeiteloos op abductieve wijze af: 'Er staat iemand aan de deur die mij een bezoekje komt brengen'.

Charles S. Peirce bedacht deze term.

Ook een abductieve redenering:

De bel is spastisch geworden en belt uit zichzelf...

Abductie

Geen 100% zekerheid

Vergissingen  zijn mogelijk

Het is een schaal van ondergecodeerd naar overgecodeerd.

Ondergecodeerd

Overgecodeerd

IBE

Inference to the best explanation

Tekst Magister

Rear Window - filmanalyse

Uit: Voordeel van de twijfel