BERH 11.1 Het zintuigenstelsel + 11.2 Tien zintuigen van de mens

THEMA 11 ZINTUIGEN
§ 11.1 Het zintuigenstelsel
§ 11.2 Tien zintuigen van de mens
1 / 59
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 59 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

THEMA 11 ZINTUIGEN
§ 11.1 Het zintuigenstelsel
§ 11.2 Tien zintuigen van de mens

Slide 1 - Slide

et gezichts-, gehoor-, reuk-, smaak- en tastzin, aangevuld met proprioceptie (houdings- en bewegingsgevoel), evenwicht, interoceptie (lichaamsinterne informatie), thermoceptie (warmte en kou) en nociceptie (pijn)
Lesverloop

  1. Terugblik vorige BS
  2. Leerdoelen BS1 en BS2
  3. Leer met deze LessonUp en je boek.
  4. Kennis testen
  5. Aan de slag: maak alle opdrachten in het boek.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

er is te veel glucose in het bloed
glucose wordt omgezet in glycogeen
glucose wordt omgezet in glycogeen
glucosegehalte daalt
Stoffen die de werking van een bepaald orgaan regelt.
insuline

Slide 4 - Drag question

This item has no instructions

glucosegehalte daalt
glucagon
glucosegehalte stijgt 
glycogeen wordt omgezet in glucose

Slide 5 - Drag question

This item has no instructions

Leerdoelen:
11.1.1 Je kunt de werking van zintuigen beschrijven.

11.2.1 Je kunt aangeven waar het gezichtszintuig, het gehoorzintuig en het evenwichtszintuig liggen en wat hun adequate prikkels zijn.

11.2.2 Je kunt aangeven waar de zintuigcellen in je huid, de reukzintuigcellen en de smaakzintuigcellen liggen, hoe ze werken en wat hun adequate prikkels zijn.

Begrippen
adequate prikkel, drempelwaarde, gewenning, motivatie






Leerdoelen 11.1 en 11.2 

Slide 6 - Slide

Geef deze les vanuit de context van eten. Welk eten vinden de leerlingen lekker en wat is allemaal van planten gemaakt.
'
doel is vooral dat leerlingen snappen dat planten: vetten, koolhydraten, en eiwitten maken d.m.v. glucose.

Slide 7 - Video

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Wist je dat...
  • Je knippert elke dag ongeveer 10.000x
  • Mensen met lichte ogen knipperen vaker dan mensen met bruine ogen
  • Wimpers houden stof en vuil tegen
  • Niezen met ogen open is onmogelijk (reflex!)
  • Met het linkeroog gesloten kan je niet over je linkerschouder kijken
  • Tranen bezitten bacteriedodende enzymen





Slide 10 - Slide

Vul voor jezelf aan
Substraat: is wat wordt omgezet/verwerkt in een enzym
Active centrum: waar substraat bind met enzym
reactieproduct: wat uit de reactie komt
ONDERHAND WEET JE DIT WEL!
WAT IS EEN ZINTUIG?

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Maaaar zo'n zintuig reageert alleen maar als de prikkel sterk genoeg is.
We noemen dit de drempelwaarde
Een zintuig reageert alleen als de prikkel sterk genoeg is.
We noemen dit de drempelwaarde
Alleen boven de drempelwaarde worden er impulsen doorgegeven.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

drempelwaarde en adequate prikkel
Drempelwaarde is de minimale sterkte van een prikkel die nodig is om een impuls in een zintuigcel te veroorzaken.

Als een prikkel zwakker is dan de drempelwaarde, ontstaan er geen impulsen. Een heel zacht geluid hoor je bijvoorbeeld niet. 

Adequate prikkel is het specifieke type prikkel waar een zintuigcel het meest gevoelig voor is en voor welke de drempelwaarde het laagst is, waardoor een zintuigcel er een impuls door kan laten ontstaan. 

Zo is licht de adequate prikkel voor de zintuigcellen in je oog.

Slide 13 - Slide

Elk type zintuigcel is speciaal gevoelig voor één bepaalde prikkel: de adequate prikkel (zie afbeelding). Zo is licht de adequate prikkel voor de zintuigcellen in je oog. De drempelwaarde voor de prikkel licht is voor deze zintuigcellen heel laag.
Adequate prikkel
Het specifieke prikkel waar het zintuig het meest gevoelig voor is, heet een adequate prikkel voor dat zintuig.


Voor de gezichtszintuigen is licht de adequate prikkel.
Voor de gehoorzintuigen is geluid de adequate prikkel.
Voor de reukzintuigen is geur de adequate prikkel.
Voor de smaakzintuigen zijn zoet, zout, zuur en bitter adequate prikkels.
Voor de gevoelszintuigen zijn druk, warmte, kou en pijn adequate prikkels.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Niet-adequate prikkels
Niet-adequate prikkel is een prikkel die een zintuig kan activeren, maar waar het zintuig niet voor gespecialiseerd is.  Dus een prikkel wat niet bij het zintuig hoort .

B.v.  druk is een niet-adequate prikkel voor het oog. Als er bijvoorbeeld met de vingers tegen het oog wordt gedrukt, kunnen er ook visuele beelden ontstaan, ondanks dat licht de adequate prikkel is. 

De drempelwaarde voor deze prikkels is veel hoger. 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Drempelwaarde
Een prikkel moet de drempelwaarde halen om waargenomen te worden!

B.v. Bittere stoffen hebben de laagste drempelwaarde; zoete stoffen de hoogste.

Waarom? (zie volgende slide)

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Wat betekent het dat een bittere stof een lage drempelwaarde heeft, en waarom eigenlijk?

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Heeft een hond een lagere of hogere drempelwaarde voor geuren dan de mens ?

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Adequate prikkel

Slide 19 - Slide

Vul voor jezelf aan
Substraat: is wat wordt omgezet/verwerkt in een enzym
Active centrum: waar substraat bind met enzym
reactieproduct: wat uit de reactie komt
Vraag
Henk gaat op bezoek bij Ingrid, Ingrid woont naast een spoor. Henk wordt gek van het geluid, maar Ingrid snapt er niets van. 

> Waarom wordt Henk er wel gek van, maar Ingrid niet?

Slide 20 - Slide

Drempelwaarde = minimale sterkte om iets waar te nemen.
Gewenning
> Waarom wordt Henk er wel gek van, maar Ingrid niet?


  • Gewenning: Als een bepaalde prikkel vaak herhaald wordt, reageer je daar niet meer op. De zintuigcellen ontvangen dan langere tijd dezelfde prikkels en daardoor ontstaan minder impulsen. Dit noem je gewenning. 

Slide 21 - Slide

Gewenning is het proces waarbij je geleidelijk minder heftig reageert op een herhaaldelijke prikkel, waardoor deze prikkel steeds normaler wordt ervaren en je aandacht niet meer weggetrokken wordt. 
Drempelwaarde, gewenning en motivatie
Gewenning is het proces waarbij je geleidelijk minder heftig reageert op een herhaaldelijke prikkel, waardoor deze prikkel steeds normaler wordt ervaren en je aandacht niet meer weggetrokken wordt. 

Gewenning verhoogt de drempelwaarde.
> Je hebt een sterkere prikkel nodig om het waar te nemen.

Motivatie is de bereidheid van een dier om bepaald gedrag uit te voeren.

Motivatie (b.v. goed luisteren) verlaagt de drempelwaarde
> Je kunt minder sterke prikkels waarnemen omdat je focust.


Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Door het zeuren van Henk, hoort Ingrid het geluid ineens ook. Zij ging daar op letten en aandachtig luisteren (motivatie). Wat gebeurt er met de drempelwaarde van de prikkel (het geluid)?

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

Waarneming 
Hoe je iets waarneemt wordt beïnvloed door:
  1. gewenning
  2. motivatie
  3. hoe snel je hersenen een waarneming verwerken. B.v. een woord lezen gaat veel sneller dan het oplezen van een kleur. We woorden eerder bewust van het woord dan van de kleur.

Probeer het maar (zie afbeelding)!


Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Waarneming in de hersenen

Wat zie je hier?

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Wat is een adequate prikkel?
A
De prikkel waar een zintuig niet op reageert
B
Een prikkel waargenomen als je gemotiveerd bent.
C
De minimale sterkte van een prikkel
D
De prikkel waar een zintuig op reageert

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een drempelwaarde?
A
De hoogste prikkel waarbij een zintuig reageert
B
De laagste prikkel waarbij een zintuig reageert
C
De hoogste prikkel waarbij de hersenen reageren
D
De laagste prikkel waarbij de hersenen reageren

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Wat is geen gewenning?
A
je ruikt na een tijdje de appeltaart wel
B
je ruikt de appeltaart na een tijd niet meer
C
je ruikt makkelijk de vieze was van een kort afstand
D
je ruikt de hond als die binnenloopt

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Wat is motivatie?
A
De zin om een handeling uit te voeren
B
Alles wat een mens of dier doet
C
Niet meer reageren op een bepaalde prikkel
D
reageren op verschillende prikkels

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Combineer de juiste zintuig met de adequate prikkel.
Licht
Zwaartekracht
Geur
Smaak
Warmte
Geluid
Gezichtszintuig
Evenwichtszintuig
Reukzintuig
Smaakzintuig
Gehoorzintuig
Warmtezintuig

Slide 31 - Drag question

This item has no instructions

Als een voetballer een bal tegen zijn oog aankrijgt ontstaan er impulsen in je ogen. Je kan dan "sterretjes" zien.

Is de druk van de bal voor je ogen een adequate of niet-adequate prikkel?
A
Adequate prikkel
B
Niet-adequate prikkel

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

De zwakste prikkel die een impuls veroorzaakt heet de ...
A
Adequate prikkel
B
Gewenning
C
Drempelwaarde
D
Zintuig

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Een zintuig met een hoge drempelwaarde voor een
bepaalde prikkel zal eerder reageren op die prikkel
dan een zintuig met een lage drempelwaarde.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Je hebt de hele dag sokken aan. Toch voel je dit niet. Hoe komt het dat je dat niet waarneemt?
A
Gewenning
B
Motivatie
C
Hoe snel je hersenen een waarneming verwerken

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Probeer dit thuis: Geven waarnemingen van de warmte- en koudezintuigen in de huid een betrouwbare aanwijzing voor de temperatuur?

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Wat is jouw conclusie van de afgelopen experiment?

Slide 37 - Open question

This item has no instructions

11.2 Tien zintuigen van de mens

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

§ 11.2 Tien zintuigen van de mens
                  Lees BS2 in het boek (blz. 188-190) en neem de volgende slides door.

1.2.1 Je kunt aangeven waar het gezichtszintuig, het gehoorzintuig en het evenwichtszintuig liggen en wat hun adequate prikkels zijn.

11.2.2 Je kunt aangeven waar de zintuigcellen in je huid, de reukzintuigcellen en de smaakzintuigcellen liggen, hoe ze werken en wat hun adequate prikkels zijn.

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Het smaakzintuig
In de tong liggen smaakknopjes: deze bevatten smaakzintuigcellen.

De smaakzintuigcellen geven een impuls 
door via de zenuwen naar de hersenen.

Er zijn maar 5 soorten smaakzintuigcellen:
  • zoet, zuur, zout, bitter, umami

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Het smaakzintuig

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Hoe ruik je?
  • Je ruikt met je reukzintuig

  • Het reukzintuig is deel van
     het neusslijmvlies

  • Geurstoffen komen via de 
     lucht bij het reukzintuig

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Reukzintuig

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

Waar liggen de reukzintuigcellen van het reukzintuig?

Slide 44 - Open question

This item has no instructions

Zintuigen in de huid

Slide 45 - Slide

This item has no instructions

5 zintuigen in de huid
Orgaan: Huid
Prikkel:
  1. Tast (glad of ruw)
  2. Druk 
  3. Kou
  4. Warmte
  5. Pijn
Zintuigcellen: Op verschillende dieptes van de huid
Pijnpunten verschillen van de andere zintuigen. Het zijn de vrije uiteinden van gevoelszenuwen. Ze zitten dus niet in knopjes of groepjes, zoals andere zintuigen in je huid. Pijnpunten zijn bovendien gevoelig voor verschillende prikkels, zoals een te hoge temperatuur of chemische prikkels (zoals het eten van hete pepers). Ze komen op allerlei plaatsen in je lichaam voor, ook in dieper gelegen organen.

Slide 46 - Slide

This item has no instructions

 Gezichtszintuig
Gehoorzintuig + evenwichtszintuig

Slide 47 - Slide

This item has no instructions

Slide 48 - Slide

This item has no instructions

Gehoorzintuig
Gezichtszintuig
Reukzintuig
Evenwichtszintuig
Smaakzintuig
Tastzintuig
Drukzintuig
Warmte zintuig
Koude zintuig
Pijn zintuig
Geur 
Licht 
Smaak 
Lichte aanraking
Geluid 
Zwaartekracht
Druk
Hogere temperaturen
Pijn 
Lagere temperaturen

Slide 49 - Drag question

This item has no instructions

Waar liggen de zintuigen in de huid?
A
Hoornlaag
B
Kiemlaag
C
Lederhuid
D
Onderhuids bindweefsel

Slide 50 - Quiz

This item has no instructions

Onderdeel 1 en 2 geven een zintuig in de huid weer. Welke is logischerwijs het drukzintuig en welke het tastzintuig? 

Sleep A en B.
Drukzintuig
Tastzintuig

Slide 51 - Drag question

This item has no instructions

Vier leerlingen doen een uitspraak over de afbeelding.
- Anja zegt dat in die afbeelding een deel van de tong is getekend.
- Boris zegt dat in die afbeelding een deel van de huid is getekend.
- Caspar zegt dat P een smaakknopje aangeeft.
- Diane zegt dat P een tastknopje aangeeft.

Welke leerlingen hebben gelijk?
A
Boris en Caspar
B
Boris en Casper
C
Anja en Diane
D
Anja en Caspar

Slide 52 - Quiz

This item has no instructions

Lederhuid
Opperhuid

Slide 53 - Drag question

This item has no instructions

Wat registreert het evenwichtszintuig?
A
licht
B
druk
C
geluid
D
zwaartekracht

Slide 54 - Quiz

This item has no instructions

Waar liggen de tastzintuigen?
A
onder de opperhuid
B
boven de opperhuid
C
in de spieren
D
in de botten

Slide 55 - Quiz

This item has no instructions

Welke prikkel is adequaat voor het reukzintuig?
A
Licht
B
Kleuren
C
Geurstoffen
D
Geluiden

Slide 56 - Quiz

This item has no instructions

Slide 57 - Video

This item has no instructions


  1. Lees de §11.1 + §11.2 in je boek.  
  2. Maak alle opdrachten + extra opdrachten + samenhang
  3. Maak aantekeningen van wat je geleerd hebt. 
  4. KIJK NA!
  5. Doe de Test Jezelf online.
  6. Vragen? Noteer deze.

Klaar? 
  • Leer al voor de SE Toets!
  • Ga naar Biologiepagina.nl om te oefenen.
  • Ga naar Examenkracht.nl om te oefenen.
Verdieping: bekijk beschikbare videos zoals Biologie met Joost
Aan de slag! 

Slide 58 - Slide

BMJ

https://www.youtube.com/watch?v=nqQpc81nPf8&list=PLr1tx9agautFLe3zVT9GUmOv0PIfoLxaC
TIPS SE en EXAMEN VOORBEREIDING
  1. Maak samenvattingen en teken schema's van de stof.
  2. Gebruik voorbeeldexamens en oefenvragen om je kennis te testen.
  3. Bestudeer de begrippenlijst en zorg dat je alle termen begrijpt.
  4. Vraag je docent om uitleg als je iets niet begrijpt.
  5. Leer de stof in samenhang met andere biologieonderwerpen, zoals het spierstelsel en het endocriene systeem

Slide 59 - Slide

BMJ

https://www.youtube.com/watch?v=nqQpc81nPf8&list=PLr1tx9agautFLe3zVT9GUmOv0PIfoLxaC