wk 12

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Planning maandag

- Herhalen woordsoorten (grammatica)

- Zelfstandig werken

Welk werkwoord zie je in de onderstaande zin?
De meeste kinderen spelen vaak in de tuin.

Welk werkwoord zie je in de onderstaande zin?
In het weekeinde slaapt Malou vaak uit tot twaalf uur.

Welk werkwoord zie je in de onderstaande zin?
De leraar Nederlands legde de werkwoordspelling uit.

Welk werkwoord zie je in de onderstaande zin?
De ouders van D1 juichen hun kinderen toe tijdens de voetbalwedstrijd.

Welk werkwoord zie je in de onderstaande zin?
De zanger zong het liefst zonder microfoon.

Bij welk antwoord vind je drie lidwoorden?

1. In, op, naar
2. De, het, een
3. Mijn, ons, zijn
4. Hoek, straat, steen

Bij welk antwoord vind je drie zelfstandige naamwoorden?

1. In, op, naar
2. De, het, een
3. Mijn, ons, zijn
4. Hoek, straat, steen

de, het = bepaald lidwoord

een = onbepaald lidwoord

Typ de zelfstandige naamwoorden en lidwoorden in de onderstaande zin precies over en in de juiste volgorde.
Ik heb een tas

Typ de zelfstandige naamwoorden en lidwoorden in de onderstaande zin precies over.
Ik stap in de trein

Typ de zelfstandige naamwoorden en lidwoorden in de onderstaande zin precies over.
Ik hou erg van boeken

Typ de zelfstandige naamwoorden en lidwoorden in de onderstaande zin precies over.
De hoogte van de mast is moeilijk te bepalen

Typ de zelfstandige naamwoorden en lidwoorden in de onderstaande zin precies over.
Jouw liefde is genoeg om van te leven.

Wat weet je van een
bijvoeglijk naamwoord?

Typ de bijvoeglijke naamwoorden in de juiste volgorde over.
Dian schreef een keurige mail.

Typ de bijvoeglijke naamwoorden in de juiste volgorde over.
De lieve jongen ging naar zijn grote huis.

Typ de bijvoeglijke naamwoorden in de juiste volgorde over.
De nieuwe tuin is erg groot.

Wat weet je van
voorzetsels?

Typ de voorzetsels in de juiste volgorde over.
Erik verkoopt de auto met aanhanger.

Typ de voorzetsels in de juiste volgorde over.
Mijn moeder koopt brood bij de bakker.

Typ de voorzetsels in de juiste volgorde over.
Jij komt niet in aanmerking voor die subsidie

Benoem de woordsoorten:
Wie heeft de mooiste prijs gewonnen?

heeft =

1. ww
2. zn
3. bn
4. vz

Benoem de woordsoorten:
Wie heeft de mooiste prijs gewonnen?

mooiste

1. ww
2. zn
3. bn
4. vz

Benoem de woordsoorten:
Wie heeft de mooiste prijs gewonnen?

prijs

1. ww
2. zn
3. bn
4. vz

Benoem de woordsoorten:
Op de grote kast lag een oude envelop van oma.
Op

1. ww
2. zn
3. bn
4. vz

Benoem de woordsoorten:
Op de grote kast lag een oude envelop van oma.
lag

1. ww
2. zn
3. bn
4. vz

Benoem de woordsoorten:
Op de grote kast lag een oude envelop van oma.
oude

1. ww
2. zn
3. bn
4. vz

Benoem de woordsoorten:
Op de grote kast lag een oude envelop van oma.
envelop

1. ww
2. zn
3. bn
4. vz

Benoem de woordsoorten:
Op de grote kast lag een oude envelop van oma.
van

1. ww
2. zn
3. bn
4. vz

Oefenen!

Grammatica (cursus 5)

Paragraaf 1, 3, 5 en 7

Planning dinsdag

Zelfstandig werken aan de opdrachten van Grammatica.

Grammatica (cursus 5)

Paragraaf 1, 3, 5 en 7

Planning woensdag

- Huiswerk en opdrachten

- Instructie Grammatica (zinsdelen)

- Zelfstandig werken

Aan de slag!

Cursus 5 (Grammatica) paragraaf 2

Persoonsvorm en zinsdelen

Planning donderdag

- Instructie grammatica (onderwerp)

- Zelfstandig werken