HA1: grammatica: voorzetsels

Grammatica
Voorzetsels
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Grammatica
Voorzetsels

Slide 1 - Slide

Doel


- Ik kan voorzetsels herkennen en gebruiken

- Ik kan onderscheid maken tussen voorzetsels en delen van scheidbare werkwoorden

Slide 2 - Slide

Voorzetsels


- geeft vaak plaats, tijd of reden/oorzaak aan

- soms is er een vaste combinatie (in verband met)

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Trucje

Voorzetsels kun je invullen op de volgende puntjes:


...de kast 
...het schoolfeest

Slide 5 - Slide

Let op!
 Soms heb je niet te maken met een voorzetsel maar met een scheidbaar werkwoord. Dan bestaat het werkwoord uit twee delen:
  • Nakijken: Ik kijk het werk na.
  • Opstaan: Ik sta altijd om 6 uur op.

Na en op zijn in deze zinnen geen voorzetsels, maar ze horen gewoon bij het werkwoord!

Slide 6 - Slide

Vaste voorzetsels

Sommige uitdrukkingen hebben een vast voorzetsel.

Bv: zich verdiepen in

in combinatie met



Slide 7 - Slide

Even oefenen...

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Link

Slide 10 - Link