De late industrialisatie van Nederland & Nederland industrialiseert!

2. Nederland industrialiseert!

De late industrialisatie van Nederland
Nederland industrialiseert!

 

1 / 28
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

2. Nederland industrialiseert!

De late industrialisatie van Nederland
Nederland industrialiseert!

 

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Aan het eind van deze paragraaf :
  • Kan ik uitleggen waardoor het kwam dat Nederland later industrialiseerde dan Engeland en Belgie.
  • Kan ik uitleggen hoe belangrijk infrastructuur en techniek waren bij de industrialisatie.
  • Kan ik uitleggen wat er veranderde door de industrialisatie aan de arbeidsomstandigheden.

Slide 2 - Slide

Industriële Revolutie
  • De overgang van kleinschalige handmatige productie naar grootschalige machinale productie

  • Tussen 1750-1900 begonnen in Engeland (als gevolg van de bevolkingsgroei)

  • Belangrijke uitvindingen: Spinning Jenny, de schietspoel en de stoommachine

Slide 3 - Slide

van kleinschalige handmatige productie...
... naar grootschalige machinale productie

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Nederland industrialiseert laat 
  • Pas vanaf 1830 werd de eerste stoommachine in Nederland gebouwd. 
  • Handel blijft voor veel investeerders belangrijk: weinig vertrouwen in de industrie
  • Geen geschikte grondstoffen voor industrie.

Slide 6 - Slide

Niet nodig
  •  Zo maakte een boer één product, bijvoorbeeld boter of kaas. Dit product werd vervolgens in binnen- en buitenland verkocht. Hetzelfde principe gold voor de huisnijverheid in Nederland. Omdat de kwaliteit van de producten zo hoog was, werden de producten over de hele wereld verkocht.

Slide 7 - Slide

Nederland industrialiseert laat 

  • Protectionisme: landen beschermen hun eigen producten door producten uit andere landen (heel) duur te maken

  •  Als een Engelsman een Nederlands product uit de fabriek wilde kopen, moest hij hoge invoerbelasting betalen. Daardoor was het voor de Engelsman goedkoper om een Engels product te kopen.

Slide 8 - Slide

Een modern land
  • 1815 Verenigd Koninkrijk der Nederlanden onder Willem I
  • In Belgie (zuiden) was de industriele revolutie al begonnen in Nederland (noorden) nog niet.

Slide 9 - Slide

  • 1830 Belgie in opstand
  • 1839  Willem I erkent  onafhankelijkheid Belgie
  • Twente werd het industriele ontwikkelgebied (textiel)

Slide 10 - Slide

Vervoer en techniek
  • Voor de industrie is een goede infrastructuur belangrijk.
  • Grondstoffen en eindproducten worden dan snel vervoerd.
  • Steenkool was onmisbaar maar niet in Nederland. te vinden.

Slide 11 - Slide

  • Vanaf 1860 kwamen er meer fabrieken in Nederland
  • Eind 18e eeuw werd de stoommachine vervangen door de verbrandings- en elektromotoren.
  • Rond 1900 reden in Ned. de 1e auto.

Slide 12 - Slide

Het leven verandert
  • Het vak werd overgedragen van vader op zoon.
  • Kleine werkplaats waar een compleet eindproduct werd gemaakt.
  • De komst van fabrieken zorgde voor grote veranderingen.

Slide 13 - Slide

Landbouw
  • In steden kwam er industrie  maar er veranderde ook veel op het platteland. 

  • Door de komst van machines waren daar juist minder mensen nodig.

  • Steeds meer mensen woonden en werkten in steden.

Slide 14 - Slide

De arbeidsomstandigheden veranderde
  • De werkomstandigheden waren:

  • Slecht voor de gezondheid (stoffig, vochtig, slecht verlicht en veel lawaai)

  • Onveilig. Er waren geen veiligheidsvoorschriften.

Slide 15 - Slide

Daarnaast was het werk in de fabriek:
  • Saai en eentonig werk door arbeidsdeling en lopende band)

  • Lange werkdagen (14 uur per dag)

  • De arbeiders hebben amper rechten.

  • Lage lonen 

  • Het hele gezin moet werken.


Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Welk begrip hoort bij deze betekenis:
Periode van grote en snelle verandering in West-Europa door de komst van industrie; deze periode duurde van 1760 tot 1850.
A
Industrialisatie
B
Kapitalisme
C
Industriële revolutie
D
Monarchie

Slide 18 - Quiz

Wat is industrialisatie?
A
Een periode van grote en snelle verandering door de komst van industrie.
B
Het ontstaan van industrie (fabrieken) in een gebied waar eerst vooral landbouw was.
C
Een speciale dans.
D
Mensen die in fabrieken werken.

Slide 19 - Quiz

Wat is een van de belangrijkste uitvindingen van de revolutie?
A
stoommachine
B
ploeg
C
straatverlichting
D
dienstensector

Slide 20 - Quiz

In welk land begon de Industriële revolutie?
A
Frankrijk
B
Engeland
C
Nederland
D
Duitsland

Slide 21 - Quiz

Rond 1800 werkten de meeste mensen in Nederland in de:
A
landbouw
B
handel
C
industrie
D
diensten

Slide 22 - Quiz

Door welke uitvinding konden de mensen, rond 1740, sneller weven?
A
De uitvinding van de stoommachine
B
De uitvinding van de Spinning Jenny
C
De uitvinding van de schietspoel
D
De uitvinding van het weefgetouw

Slide 23 - Quiz

In welke beroepen begon de Industriele revolutie?

A
Handel en Nijverheid
B
Handel en Landbouw
C
Landbouw en textiel
D
Textiel en handel

Slide 24 - Quiz

Door welke uitvinding konden de mensen, rond 1760 sneller spinnen?
A
De uitvinding van de stoommachine
B
De uitvinding van de Spinning Jenny
C
De uitvinding van de schietspoel
D
De uitvinding van het spinnewiel

Slide 25 - Quiz

Waardoor industrialiseerde Nederland later dan Engeland en Belgie?

Slide 26 - Open question

Heb je nog vragen uit deze les? Stel je vraag/vragen dan hier onder.

Slide 27 - Open question

Aan de slag!
Maken: De late industrialisatie van Nederland & Nederland industrialiseert!
 & de invulsamenvattingen

Slide 28 - Slide