Oefentoets H3 par 1,2 en 3
1 / 26
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
De tijd van Burgers en Stoommachines
timer
0:30
A
1700 - 1800
B
1800 - 1900
C
1900 - 1950
D
1950 - 2000
Slide 3 - Quiz
Willem I
Willem II
Willem III
timer
0:10
Slide 4 - Drag question
Wat wordt Nederland in 1848?
A
Een constitutionele monarchie
B
Een parlementaire democratie
C
Een totalitaire staat
D
Een federale republiek
Slide 5 - Quiz
Wat is het censuskiesrecht van 1848?
A
Mannen mogen stemmen
B
Rijke mannen en vrouwen mogen stemmen
C
Als een man genoeg belasting betaald mag hij stemmen
D
Niemand mag stemmen
Slide 6 - Quiz
Censuskiesrecht is echte democratie.
Eens
Oneens
Slide 7 - Poll
In 1848 heeft Thorbecke de grondwet geschreven.
Thorbecke was :
Thorbecke was :
A
Liberaal
B
Conservatief
C
Confessioneel
D
Socialist
Slide 8 - Quiz
Waarom was Thorbecke tegen het algemeen kiesrecht?
omdat Thorbecke....
omdat Thorbecke....
A
Vrouwen minderwaardig vond
B
Dacht dat burgerij zelf voordeel wilde halen
C
Dacht dat niet iedereen slim genoeg was
D
Bang was voor heerschappij van het gepeupel
Slide 9 - Quiz
Tekst
socialisme
katholieken
liberalen
protestantse
timer
0:10
Slide 10 - Drag question
Wat hoort waar?
timer
1:00
Socialisme
Prostanten
Katholieken
Liberalen
RKSP
Liberale unie
Schaepman
Thorbecke
ARP
Troelstra
SDAP
Abraham Kuijper
Slide 11 - Drag question
Tekst
socialisme
katholieken
liberalen
protestantse
timer
0:10
Slide 12 - Drag question
Tekst
socialisme
katholieken
liberalen
protestantse
timer
0:10
Slide 13 - Drag question
Tekst
socialisme
katholieken
liberalen
protestantse
timer
0:10
Slide 14 - Drag question
Welke uitspraak over het bestuur van Nederland is juist?
A
Vanaf 1848 was er in Nederland geen reden meer voor Feminisme
B
Na 1848 kregen alle burgers dezelfde grondrechten
C
Na 1848 mochten mannen en vrouwen stemmen
Slide 15 - Quiz
timer
1:00
Confessionelen
Socialisten
Kuyper
Domela Nieuwenhuis
Troelstra
Arbeiders
Gelovigen
Schoolstrijd
Slide 16 - Drag question
timer
0:30
Domela Nieuwenhuis
Thorbecke
Abraham Kuyper
Liberaal
Socialist
Confessioneel
Slide 17 - Drag question
Welke politieke stroming past bij de uitleg?
Uitleg
Politieke stroming
Politieke groep die vind dat ieder mens zoveel mogelijk vrijheid moet hebben.
Politieke stroming die het verschil tussen arm en rijk wil verkleinen door sociale wetten.
Politieke groep waarbij mensen hun ideeën over politiek, onderwijs etc. baseren op hun godsdienst
timer
1:00
Liberalen
Sociaaldemocraten
Confessionelen
Slide 18 - Drag question
Wat is de schoolstrijd?
A
De strijd om het openen van bijzonder onderwijs
B
De strijd om het sluiten van bijzonder onderwijs
C
De strijd om het recht op subsidie voor bijzonder onderwijs
D
De strijd om het recht op subsidie voor openbaar onderwijs
Slide 19 - Quiz
Wat is de uitkomst van de schoolstrijd?
A
Alleen katholieke scholen worden betaald door de overheid
B
Openbare en protestantse scholen worden betaald door de overheid
C
Openbare en bijzondere scholen worden betaald door de overheid
D
Openbare en scholen voor speciaal onderwijs worden betaald door de overheid
Slide 20 - Quiz
Hoe is de schoolstrijd geëindigd?
A
Geen bijzonder onderwijs
B
Geen subsidie voor bijzonder onderwijs
C
Uitsluitend bijzonder onderwijs
D
Subsidie voor bijzonder én openbaar onderwijs
Slide 21 - Quiz
Is de tekenaar een voor- of tegenstander van het feminisme?
A
Voorstander
B
Tegenstander
Slide 22 - Quiz
Wat is het feminisme?
A
De gelijkheid voor mannen en vrouwen.
B
een maatschappelijke stroming voor de gelijkheid van mannen.
C
een maatschappelijke stroming voor de gelijkheid van vrouwen.
D
Een stroming wat er voor zorgt dat mannen meer verdienen.
Slide 23 - Quiz
timer
1:00
1848
1917
1919
1871
Kiesrecht voor alleen rijke mannen
Algemeen kiesrecht
Kiesrecht mannen
Eerste vrouw studeert
Slide 24 - Drag question
Liberalen
Confessionelen
Socialisten
Feministen
Thorbecke
Kuyper
Troelstra
SDAP
ARP
Liberale unie
Arbeiders
Kleine luyden
Rijkeren
Census-kiesrecht
Algemeen kiesrecht
Domela Nieuwenhuis
Aletta Jacobs
1917: Passief kiesrecht
