Grammatica ontleden H3

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, t
• Leerjaar 1

Grammatica

In deze les ga je alles herhalen wat je tot nu toe hebt geleerd!

Nog lastig? 

In je online werkboek kun je extra oefenen als je alle opdrachten hebt gemaakt!

Welke 3 manieren om de PV te vinden?

Stappenplan zin ontleden

werkw. gezegde

onderwerp

persoonsvorm

zin verdelen met streepjes

lijdend voorwerp

Zet zinsdeelstrepen

Met de knop naast of boven enter | en \ staat erop. Druk Shit+deze knop.

Onder de appelboom lag een man te slapen.
Zet zinsdeelstrepen.

Hoelang ga je nog staan wachten op antwoord?
Zet zinsdeelstrepen

De glibberige enge slang in het terrarium keek mij doordringend aan.
Zet zinsdeelstrepen

Slepen!

Sleep de zinsdelen naar de juiste (groepjes) woorden.
Sommige kunnen twee keer!

Jorrit

wil

morgen

een appeltaart

bakken.

persoonsvorm

werkwoordelijk gezegde

onderwerp

lijdend voorwerp

Moeder kookte een heerlijke maaltijd.

Ik zie haar.

Wij geven jullie een bos bloemen.

Heb je aan je ouders geschreven?

Lijdend voorwerp

Geen lijdend voorwerp

De lerares

geeft

een proefwerk.

persoonsvorm

onderwerp

lijdend voorwerp

werkwoordelijkgezegde

Heb

jij

de afwas

gedaan?

persoonsvorm

werkwoordelijk gezegde

onderwerp

lijdend voorwerp

Josje

maakt

veel gekke filmpjes

voor haar volgers.

persoonsvorm

werkwoordelijk gezegde

onderwerp

lijdend voorwerp

Welk zinsdeel is onderstreept in de volgende opdrachten?

Het aardige kleine meisje heeft mij een bloem gegeven.

1. OW
2. LV

Fatima belt haar moeder op om te kletsen.

1. PV
2. WG
3. PV+WG

De beste zanger vind ik toch wel Chris Martin.

1. OW
2. LV
3. Geen bekend zinsdeel
4. WG

Wanneer ga je nou eens jouw troep opruimen?

1. OW
2. WG
3. LV
4. PV

Fatima belt haar moeder om te kletsen.

1. PV+WG
2. WG
3. PV

Open vragen, noem het juiste zinsdeel

Dagenlang zat ik te wachten op mijn nieuwe telefoon.
Benoem het werkwoordelijk gezegde.

Wanneer liep jij nou langs mijn huis?
Benoem de persoonsvorm

Gaf jij dat irritante kind nou een snoepje?
Benoem het lijdend voorwerp

In de voorjaarsvakantie gaat ons hele gezin altijd op wintersport.
Benoem het onderwerp

Die coole gast uit klas 1bE belde mij gisteren op!
Benoem het werkwoordelijk gezegde

Klaar!