1 tech 24062025

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

Qu'est-ce qu'on va faire?

• Grammaire herhaling
• Tweede uur praktische opdracht

But: herhaling stof voor de toets en aan de slag met collage

Passé Composé

Avoir = hebben

• ik heb                        j'ai
• jij hebt                       tu as
• hij/zij/men heeft         il/elle/on a
• wij hebben                 nous avons 
• u heeft/jullie hebben  vous avez
• zij hebbem                 ils/elles ont     

Passé composé

Voltooid tegenwoordige tijd

Stappenplan 

1. Onderwerp (je/tu/il/elle/on/nous/vous/ils/elles)

2. Vorm van avoir (ai/as/a/avons/avez/ont)

3. Voltooid deelwoord (hele werkwoord -er, +é) 

Manger --> mang --> mangé 

BNW: SPELLING

* Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over het zelfstandig naamwoord.

* Het BNW past zich aan het zelfstandig naamwoord, zoals in...

* Je lis  un livre intéressant.

* Je lis une histoire intéressante.

* Je lis des livres intéressants.

* Je lis des histoires intéressantes.

mannelijk enkelvoud: -            vrouwelijk enkelvoud: +e     

mannelijk meervoud: +s         vrouwelijk meervoud: +es

speciale spelling

bon -> bonne

beau -> belle

nouveau -> nouvelle

vieux -> vieille

Grammaire

mannelijk enkelvoud	-
vrouwelijk enkelvoud	+e
mannelijk meervoud	+s
vrouwelijk meervoud	+es

Attention!

Eindigt een bijv. nw. al op een -e?

Dan géén extra -e bij vrouwelijk enkelvoud. 

rood = rouge 

la maison rouge 

Attention!

Eindigt een bijv. nw. al op een -s?

Dan géén extra -s bij mannelijk meervoud. 

grijs = gris

le souris gris --> les souris gris

vrouwelijke vorm van:
beau (mooi)

1. belle
2. beaue
3. beauo
4. bella

vrouwelijke vorm van:
nouveau (nieuw)

1. nouveaue
2. nouveauelle
3. nouveaul
4. nouvelle

vrouwelijke meervouds vorm van
vieux (oud)

1. vielle
2. vieuxs
3. vieilles
4. vieillexs

Ma mère est ....

1. élégant
2. élégante
3. élégants
4. élégantes

Elle a les cheveux (m) ...

1. blond
2. blonde
3. blonds
4. blondes

Je trouve qu'elle est ...

1. beau
2. belle
3. beaux
4. belles

Zet het bijvoeglijk naamwoord in de juiste vorm:
Le T-shirt est (vert)

Zet het bijvoeglijk naamwoord in de juiste vorm:
Ma cousine est (content)

Zet het bijvoeglijk naamwoord in de juiste vorm:
Les chiens sont (méchant)

Vul de passé composé in:
Tu __________ (organiser)

Vul de passé composé in:
Nous _________ (manger)

Vul de passé composé in:
Il _________ (manger)

Vul de passé composé in:
Elles _________ (manger)

Collage

Verder met de collage. Maandag 30 juni inleveren.

Beoordeling:

• netheid
• inzet
• originaliteit

Les devoirs

Apprendre: blokje F woordjes en zinnen (page 41)

Maandag 30 juni inleveren collage.