This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Procenten
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Maximale hartslag = 220 - leeftijd
Slide 3 - Slide
Je kunt zo ook het oude totaal uitrekenen
Slide 4 - Slide
108
90%
1%
100%
Eerst kijken welk percentage wij hebben, met 10% korting betalen wij 90%
Van de 90% willen wij naar 100% toe gaan omdat wij willen weten hoeveel de koffer kost ZONDER korting. Dit doen wij met de tussenstap 1%.
Slide 5 - Slide
4 euro
80%
1%
100%
Wat was de oude prijs?
Met de 20% korting is de prijs 4 euro.
Dus is 4 euro 80%.
Oude prijs is 100%
Tussenstap is altijd 1. Van 80% naar 1% is gedeeld door 80, van 1 naar 100% is maal 100.
De som; 4:80x100 = 5 euro
Slide 6 - Slide
Hoeveel kost een weekendje Harderwijk zonder korting?
A
88
B
72
C
80
D
82
Slide 7 - Quiz
Slide 8 - Slide
Met welke formule bereken je de procentuele toe- en afname?
A
(nieuw-oud) : oud x 100
B
prijs x 100
C
Prijs + aantal procenten stijging/daling
D
oud - nieuw : oud x 100
Slide 9 - Quiz
Hoeveel % korting krijg ik?
12,99-19,99
____________ x 100 = -35 dus 35% korting!
19,99
Is je uitkomst positief: toename
Is je uitkomst negatief: afname
Deze formule kan je alleen gebruiken als je een % moet berekenen!
Slide 10 - Slide
Belangrijk het gene waar je mee vergelijkt is de basis en dus gelijk aan 100%!
Voorbeeld: hoeveel meer regen is er in februari gevallen ten opzichte van januari?
Hoeveel groter is het aantal leerlingen in de klas van Mode dan het aantal leerlingen van Sign?
Met hoeveel procent is de benzineprijs gestegen ten opzichte van gister?
Slide 11 - Slide
Wat is in de volgende vraag de 100%?
Het aantal werklozen is in augustus met 1,6% gedaald ten opzichte van juli. Toen telde Nederland nog 683 duizend werklozen. Hoeveel duizend werklozen waren er in augustus in Nederland?