Chapter 5 lesson 2

Good morning 3AH
1 / 15
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Good morning 3AH

Slide 1 - Slide


Lesson plan
Check your answers
Grammar explanation p75 TB
Watching p 75 TB
Stones 10 p 74 TB
Goal: At the end of this lesson 
you can talk about your passion

Slide 2 - Slide

relative clause(betrekkelijke bijzin)
Samengestelde zin met hoofdzin en bijzin.
the thief who robbed an old lady was sent to jail.
Relative clause begint met een relative pronoun.
  • Who
  • Which
  • That
  • Whom
  • Whose

Slide 3 - Slide

relative clauses
In het Engels kennen we meer betrekkelijke voornaamwoorden, namelijk: who, which, that, whose, whom en where.  who/that: als je wilt verwijzen naar personen  which/that: als je verwijst naar dingen en dieren  whose (wiens): als je verwijst naar bezit bij personen en naar onderlinge relaties  whom (wiens): als je verwijst naar personen  where: als je verwijst naar plaatsen of locaties

Slide 4 - Slide

relative clause(betrekkelijke bijzin)
Samengestelde zin met hoofdzin en bijzin.
the thief who robbed an old lady was sent to jail.
Relative clause begint met een relative pronoun.
  • Who
  • Which
  • That
  • Whom
  • Whose

Slide 5 - Slide

relative clause(betrekkelijke bijzin)
Samengestelde zin met hoofdzin en bijzin.
the thief who robbed an old lady was sent to jail.
Relative clause begint met een relative pronoun.
  • Who
  • Which
  • That
  • Whom
  • Whose

Slide 6 - Slide

relative clauses
In het Engels kennen we meer betrekkelijke voornaamwoorden, namelijk: who, which, that, whose, whom en where.  who/that: als je wilt verwijzen naar personen  which/that: als je verwijst naar dingen en dieren  whose (wiens): als je verwijst naar bezit bij personen en naar onderlinge relaties  whom (wiens): als je verwijst naar personen  where: als je verwijst naar plaatsen of locaties

Slide 7 - Slide

relative clause(betrekkelijke bijzin)
Samengestelde zin met hoofdzin en bijzin.
the thief who robbed an old lady was sent to jail.
Relative clause begint met een relative pronoun.
  • Who
  • Which
  • That
  • Whom
  • Whose

Slide 8 - Slide

relative clauses
In het Engels kennen we meer betrekkelijke voornaamwoorden, namelijk: who, which, that, whose, whom en where.  who/that: als je wilt verwijzen naar personen  which/that: als je verwijst naar dingen en dieren  whose (wiens): als je verwijst naar bezit bij personen en naar onderlinge relaties  whom (wiens): als je verwijst naar personen  where: als je verwijst naar plaatsen of locaties

Slide 9 - Slide

Welke RELATIVE CLAUSE past in deze zin:
I want to read the book........you gave me.
A
which, that , who
B
which, that, X
C
who, whose, whom
D
which, that

Slide 10 - Quiz

Welke RELATIVE CLAUSE past in deze zin:
The officer, ....... John told his story to, was nice
A
who, that
B
who, that, X
C
who,
D
which, that

Slide 11 - Quiz

WATCHING
GREETING CARDS p 75 TB 
p 13 WB

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

homework ...
Study stone 10
ex 8, 12 and 13 p 9 and 12

CU2moro

Slide 14 - Slide

The Future

Slide 15 - Slide