Herhaling Thema 6 Ecologie (BS 1,2,3 en 7)

Herhaling Thema 6 Ecologie (BS 1,2,3 en 7)
1 / 23
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Herhaling Thema 6 Ecologie (BS 1,2,3 en 7)

Slide 1 - Slide

Nivea's van ecologie, zet ze in de juiste volgorden klein naar groot
individu
populatie
levensgemeenschap
biotoop
ecosysteem

Slide 2 - Drag question

Leg uit wat biologisch evenwicht is.

Slide 3 - Open question

Wat is het verschil tussen autotroof en heterotroof?

Slide 4 - Open question

Je ziet hier meerdere voedselketens. In de voedselketen is aangegeven wie door wie opgegeten wordt.
Wie staat er aan het begin van deze voedselketen?
A
Algen
B
Kikker
C
Vis
D
Reiger

Slide 5 - Quiz

Wat betekent trofisch niveau?
A
De hoeveelheid energie in een organisme
B
Het aantal organismen in een ecosysteem
C
Hoeveelheid aan soorten in ecosysteem
D
De plek v.h. organisme in de voedselketen

Slide 6 - Quiz

Je ziet hier een voedselketen.
Is deze voedselketen juist weergegeven?
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quiz

Wat is een individu?
A
Een levensloop
B
Elk apart organisme
C
Een levenscyclus
D
Er ontstaan nakomelingen.

Slide 8 - Quiz

Wat is plasticsoep?
A
Soep gemaakt van plastic
B
Soep met plastic balletjes
C
Een plek in de oceaan waar veel plastic drijft.
D
Een oceaan van soep

Slide 9 - Quiz

Wat is microplastic?
A
Een hele kleine vorm van plastic
B
Plastic op een bepaald gebied op de wereld
C
kleine plastic flesjes

Slide 10 - Quiz

Een populatie is een
A
Verzamelnaam voor alle dieren in een bepaald gebied
B
Verzameling van individuen van één soort in een bepaald gebied
C
Verzamelnaam voor alle dieren en planten in een bepaald gebied
D
Een groep dieren die voedsel voor elkaar zijn

Slide 11 - Quiz

Niet-biologisch afbreekbaar afval is......
A
Kaas die over de datum is.
B
Het overgebleven vlees.
C
Plastic flesjes
D
De kruimels brood op de grond.

Slide 12 - Quiz

Wijnflessen zijn biologisch afbreekbaar afval.

A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quiz

Koolstofkringloop
Koolstof in koolstofdioxide ( in de lucht)
koolstof in glucose
(producenten)
koolstof in plantaardige energierijke stoffen
koolstof in dierlijke energierijke stoffen
(consumenten)
Koofstof in energierijke stoffen
(reducenten)
verbranding
fotosynthese
Verbranding
verbranding

Slide 14 - Drag question

Herhaling Ecologie H13
abiotische 
omgevings
factoren
biotische
omgevings
factoren
CO2
O2
H2O

Slide 15 - Drag question

Herbivoren zijn altijd...
A
producenten
B
consumenten 1e orde
C
consumenten 2e orde
D
reducenten

Slide 16 - Quiz

Van welke orde zijn vleeseters?
A
consumenten 1ste orde
B
consumenten 2e orde

Slide 17 - Quiz

Bestudeer het voedselweb hiernaast:
Op welk trofisch niveau bevinden zich de jonge rondvissen?
A
consument 1e orde
B
consument 1e orde of consument 2e orde
C
consument 2e orde
D
consument 2e orde of consument 3e orde

Slide 18 - Quiz

Wat is accumulatie?

Slide 19 - Open question

Beide soorten hebben voordeel van de symbiose
Eén soort heeft een voordeel en de ander heeft geen nadeel
Eén soort heeft een nadeel, en de ander heeft een voordeel
Commensalisme
Parasitisme
Mutualisme
Symbiose

Slide 20 - Drag question

de voedselketen wordt
A
suikerriet --> kever --> reuzenpad -->vogel
B
suikerriet --> reuzenpad --> kever --> reptiel
C
suikerriet <-- kever <-- reuzenpad <-- reptiel
D
suikerriet --> reuzenpad --> kever --> vogel en reptiel

Slide 21 - Quiz

Wat is een Symbiose?

Slide 22 - Open question

Zet de verschillende soorten gedrag in de juiste kolom.
Samenwerken
Concurrentie

Territorium aangeven

Paarvorming

symbiose

Parasitisme

Slide 23 - Drag question